Waar moet de voorlichter op letten bij
Openstaan:
• Nagaan of het moment geschikt is
• Een goede en rustige sfeer creëren
• (nog eens) Informeren naar het probleem
• Ingaan op de vraag en het probleem
• Aan de patiënt vragen welke idee de patiënt zelf heeft
• Heeft de patiënt zelf al iets ondernomen?
• Navragen of de patiënt ongerust is
Waar moet de voorlichter op letten bij Begrijpen:
• Nagaan wat de patiënt zelf al weet
• Eenvoudige woorden gebruiken
• Moeilijke woorden zo nodig uitleggen
• De belangrijkste informatie eerst
• Nagaan of de patiënt nog vragen heeft
• Samenvatting maken van belangrijke zeken
• Iets op papier meegeven
Waar moet de voorlichter op letten bij Willen:
• Nagaan of het advies wel of niet wordt opgevolgd
• Nagaan waarom het advies wel of niet wordt opgevolgd
• Voor- en nadelen van advies bespreken
• Aan patiënt vertellen wat er gebeurt als patiënt advies niet opvolgt
• Nagaan wat de patiënt van het advies vindt
• Eventueel alternatief bespreken
Waar moet de voorlichter op letten bij Doen:
• Is de uitleg duidelijk en eenvoudig?
• Is de volgorde van informatie logisch?
• Navragen of de patiënt problemen verwacht bij de gegeven informatie
• Samen met patiënt aanpassingen bedenken
• Worden er afspraken gemaakt?
Waar moet de voorlichter op letten bij Blijven doen:
• Blijft de voorlichter positief ook als advies niet is opgevolgd?
• Bedenkt de voorlichter alternatieven?
• Wat kan de patiënt het beste doen bij terugval?
• Worden er afspraken gemaakt?