MOD 3 - Lj 1 - P2 - lw 1 pt2

5.1 t/m 5.4 Clienten met psychische problemen en andere stoornissen
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
Module 3MBOStudiejaar 1

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 270 min

Onderdelen in deze les

5.1 t/m 5.4 Clienten met psychische problemen en andere stoornissen

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je van de volgende termen?
Stemmingsstoornissen
  • Stemmingswisselingen
  • Langere periode en NIET passend voor de situatie
Unipolaire stoornis
  • Kan weken, maanden, of jaren duren
  • Na 2 jr. = chronische depressiviteit
  • Neerslachtigheid gecombineerd met lusteloosheid
Stemmingsstoornissen en de symptomen
  • Sociaal teruggetrokken/verlies van interesse in anderen/omgeving
  • Verlies van vermogen plezier/genieten
  • Tekort in de zelfzorg
  • Ontregeling in dagelijkse structuur (slaap-waakritme)
  • Concentratieverlies
  • Lichamelijke geremdheid/onrust
  • Zelfmoordgedachten
  • Huilbuien
  • Minder doen/productief zijn

Bipolaire stoornis
Manische depressie; of wel enorm neerslachtig, of wel enorm blij en energiek.
Hoe herken je een depressie?
  • Langdurige tijd somber/nergens zin in hebben.
  • 5 Symptomen die langer dan twee weken duren
Nog andere vormen van depressiviteit?
Winterdepressie, post-partumdepressie

Slide 2 - Tekstslide

Angststoornissen
Werk de volgende vragen uit a.d.h.v. het filmpje:

  • Wat is een angststoornis?
  • Welke soorten angststoornissen zijn er?
  • Welke ken je al en welke niet?

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Link

Angststoornis
  • Invloed op het hele functioneren ​
  • ​Lichamelijk: hartslag omhoog, versnelt ademhaling, beter zien en horen​




Paniekstoornis
Regelmatige terugkerende, onverwachte, intense angstaanval (vaak zonder aanleiding)
Specifieke fobie
Irrationele angst voor een voorwerp of situatie (hoogtevrees (acrofobie), claustrofobie, dierenfobie)
Sociale angststoornis
Angst in gezelschap/blunder te maken. Vermijdt sociale contacten
20% van de bevolking ervaart angststoornis, bij de vrouwen meer dan bij de mannen.​

Slide 5 - Tekstslide

We lezen: 5.3 (p. 59 - 61)

Slide 6 - Tekstslide

Psychotische stoornissen
> Een psychische aandoening waarbij denken, waarnemen en het gedrag zo wordt vervormd, dat het contact met de werkelijkheid wordt verloren 

Wanneer is er sprake van een psychose?: 

Hallucinaties
Waarnemen wat er in werkelijkheid niet is. Anderen zien, horen, proeven, ruiken, voelen niets, maar de cliënt zelf wel. Meest voorkomend is het horen van stemmen.
Wanen
Persoonlijke overtuigingen die niet op de werkelijkheid berusten. Cliënt heeft eigen denkbeelden, bijvoorbeeld dat iemand hem achtervolgd, er complot tegen hem is.
Verward denken
Het denken verloopt te snel, te vraag of te chaotisch. Kan moeilijk anderen begrijpen, moeite met concentreren/onthouden. ADL verlopen chaotisch.

Slide 7 - Tekstslide

Soorten psychoses
>> Bedenk: mensen met een psychose beleven de wereld als wereklijkheid

Slide 8 - Tekstslide

Soorten psychoses
Manische psychose
Als het gevolg van een manisch-depressieve stoornis
Kortdurende psychose
Als reactie op een spannende gebeurtenissen
Kraambedpsychose
Na bevalling (2 weken na de geboorte)

Slide 9 - Tekstslide

Schizofrenie
>> Of wel: schizofreniespectrum

Symptomen
  • Wanen
  • Hallucinaties
  • Verwardheid
  • Gebrek aan energie en motivatie
  • Afgevlakte emoties
  • Geheugenproblemen
  • Concentratieproblemen

Crisisontwikkelingsmodel
Het crisisontwikkelingsmodel beschrijft het verloop van een agressie-incident in vijf fasen. Elke fase kent specifieke signalen en gedragingen bij de persoon die agressief gedrag stelt of dreigt te stellen.

Slide 10 - Tekstslide

Tips voor begeleiding bij psychotische stoornissen
  • Bouw aan een vertrouwensrelatie (accepteer de cliënt zoals hij is, ondersteun de behoeften, hou de grenzen aan, wees eerlijk & oprecht, wees betrouwbaar, maar duidelijke afspraken)
  • Blijf rustig en hou contact met de cliënt, betrek hem bij de werkelijkheid
  • Ga niet mee in de psychotische beleving
  • Voorkom gevaar (bijv. bij achterdochtig of hallucinaties)
  • Ondersteun de cliënt bij ADL en de inname van medicijnen
  • Maak een heldere dagprogramma met de cliënt, met passende activiteiten en voldoende rustmomenten

Slide 11 - Tekstslide