Oefentoets Grieken en Romeinen

• Geschiedenis
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 1

Oefentoets Grieken en Romeinen

Wie mochten meebeslissen in de democratie van Athene?

1. Mannelijke slaven
2. Vrouwen met burgerrecht
3. Vreemdelingen
4. Atheense mannen met burgerrecht

Wat is een poleis?

1. een sterke Griekse leider
2. een bestuursvorm
3. het grieks woord voor stadsstaten
4. een filosoof/wetenschapper

Over wie gaat de volgende tekst?
‘Zijn militaire veroveringen brachten hem veel roem, maar toen hij veel macht in handen kreeg en dictator werd, zag een aantal Romeinen hem als een bedreiging voor de republiek. Ze besloten hem te vermoorden.’

Noem twee voorbeelden van romanisering die je ziet in het stripverhaal? (klik op de afbeelding om hem te vergroten)

Welke begrip hoort bij deze afbeelding uit Rome?

1. Keizerrijk
2. Republiek
3. Monarchie
4. Anarchie

Sleep het juiste begrip naar de juiste omschrijving

Griekse stad met het gebied eromheen, die als een zelfstandig landje werd bestuurd.

Verhaal over goden en verzonnen wezens.

Volgeling van Jezus Christus. Christenen geloven, net als joden en moslims, in één god.

Volk dat ten noorden van de Rijn, de grens van het Romeinse Rijk, woonde

Polis

Germanen

Mythen

Christenen

Wanneer zou Rome zijn ontstaan?

1. 753 v. Chr
2. 509 .v Chr.
3. 117 n. Chr
4. 500. n. Chr

Wie bouwden deze bouwwerken?

1. Grieken
2. Romeinen
3. Germanen
4. Cartagers

D

Je ziet een afbeelding van Jezus die aan het prediken is. Dit schilderij is gemaakt omstreeks 1890)

Hoe betrouwbaar is dit schilderij? Leg je antwoord uit. Doe het zo:

Dit schilderij is wel/niet betrouwbaar, omdat ... (argument). 

Wat wordt er bedoeld met de Pax Romana?

1. Romeinse verdediging
2. Romeins burgersrecht
3. Ikea kledingkast
4. Romeinse vrede

Welke bestuursvorm hoort bij de afbeelding?

1. Monarchie
2. Dictatuur
3. Tirannie
4. Aristocratie

Welk begrip hoort er bij de afbeelding?

1. Romanisering
2. Limes
3. Pax Romana
4. Burgerrecht

Historische vaardigheid: Welke periode naam hoort er bij de tijd van 500. v Chr- 500. n. Chr?

Indeling van de Tijd: Welk tijdvak hoort er bij de periode van 500 tot 1000 na Chr?

1. Tijd van Grieken en Romeinen
2. Tijd van Monniken en Ridders
3. Tijd van Steden en Staten
4. Tijd van Regenten en Vorsten

Indeling van de Tijd: Welk tijdvak hoort er bij de periode van 1600-1700

1. Ontdekkers en Hervormers
2. Tijd van Monniken en Ridders
3. Tijd van Steden en Staten
4. Tijd van Regenten en Vorsten

Historische vaardigheid:
Onder welke eeuw valt het jaar 655 v. Chr?

1. 6e eeuw v. Chr
2. 7e eeuw v. Chr
3. 65e eeuw v. Chr
4. 56e eeuw v. Chr

Welke vragen heb jij nog?