SS Theme 5 4GT les 1 voc A stones en grammar

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

                                       Theme 5

Grammatica 12
Voc AB
Stone 12

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

vul de vergrotende trap en overtreffende trap in
big-.........-..........

                                                                                     hint: large-larger-largest

Slide 4 - Open vraag


nice-..........-...........

Slide 5 - Open vraag

                          nice- nicer-nicest

Je voegt -er- en  -est toe

let op! als een woord eindigt op een -Y dan krijg je een spellingsverandering ->Happy-happier-happiest

Woorden die eindigen op een medeklinker krijgen een verdubbeling big-bigger-biggest


Slide 6 - Tekstslide

als een zelfstandig naamwoord 3 of meer lettergrepen heeft dan moet je

more-most gebruiken om het te vergroten
less-least     gebruiken om het     te verkleinen
vb. 
He is more popular than his sister
She is less  popular than her brother
She is least popular
He is most  popular

Slide 7 - Tekstslide

vul de vergrotende trap in
beautiful
A
beautifuller
B
more beautiful
C
most beautiful

Slide 8 - Quizvraag

schrijf op:
easy-..........-.............

Slide 9 - Open vraag

wonderful-.............-...............

Slide 10 - Open vraag

                

               won-der-ful bestaat uit 3 lettergrepen
dus-> zet je more/less wonderful- most/least wonderful

Slide 11 - Tekstslide

vertaal
vroeger

Slide 12 - Open vraag

                                        


                                                                          Previously

Slide 13 - Tekstslide

vertaal
intensief
A
intense
B
intensively
C
intensely

Slide 14 - Quizvraag

benadrukken
A
(to) emphasize
B
(to) stress
C
(to) behind

Slide 15 - Quizvraag

dampen

Slide 16 - Open vraag

fumes
vb. The fumes from the factory were toxic

Slide 17 - Tekstslide

gefrituurd

Slide 18 - Open vraag

fried
I love fried food

Slide 19 - Tekstslide

kies (uit je mond)

Slide 20 - Open vraag

Slide 21 - Tekstslide

Vul het juiste voegwoord in (and,: and, but, for, nor, or, so, yet.
Scotland has a lot of mountains ........ the highest one is Ben Nevis.

Slide 22 - Open vraag

Er zijn 3 soorten zinnen:
Enkelvoudige zinnen ->
* She has a nice house

samengestelde zinnen ->
* He doesn't like rain but he has to go out.

complexe zinnen ->
*My brother likes to play games although he never goes out
vb.
1 onderwerp (o) 1 persoonsvorm(pv)



2 enkelvoudige zinnen verbonden met een voegwoord (and, but, for, or, nor, so, yet)


1 hoofdzin met meerdere bijzinnen( dit zie je bv aan komma's in een zin. Om te verbinden gebruik je andere voegwoorden ( because, since, after, although, when)




Slide 23 - Tekstslide

bij complexe zinnen gebruik je

A
but, for, and, so , or, nor, yet, etc.
B
although, when, because, since, after, before etc.

Slide 24 - Quizvraag

bij samengestelde zinnen verbind je dus twee of meer zinnen met elkaar door middel van een voegwoord.
vb.

John is a nice boy.
Shirley is a nice girl.

I learned English perfectly.
I studied very hard.
 
dus:
John is a nice boy and Shirley is a nice girl
I learned English perfectly because I studied very hard.

Slide 25 - Tekstslide

Verbind met een voegwoord
I would like to see the north pole.
I will never go where it is that cold.

Slide 26 - Open vraag



I would like to see the north pole although/but I will never go where it is that cold.

Slide 27 - Tekstslide

I'm not very good.
I really enjoy playing football.
(but, for, or, nor, yet, although, because, when, since, after, before)

Slide 28 - Open vraag

 
I'm not very good but I really enjoy football.

                                        of

Although I'm not very good, I really enjoy football.

Slide 29 - Tekstslide

He did not know the route very well.
He drove slowly.

Slide 30 - Open vraag

He did not know the route very well so he drove slowly.

                                               of

Because he did not know the route very well, he drove slowly.

Slide 31 - Tekstslide

                           Homework   SE Theme 5= 15 maart

Maken en oefenen in planning in Stepping Stones
Leren woordjes en stones van Theme 5

Werken aan je PP presentatie Engels 'This is me'


Slide 32 - Tekstslide