- De persoonsvorm is een werkwoord dat in een zin van tijd kan veranderen en van getal. En komt vooraan te staan wanneer je de zin vragend maakt.
Voorbeeld:
Tijd: Jasper vaccineert het kind. / Jasper vaccineerde het kind.
Getal: De arts roept de patiënt/ de artsen roepen de patiënt
Vragend: Sara noteert de gegevens / Noteert Sara de gegevens?
Soms staan er twee werkwoorden in een zin. Het woord dat verandert is dan de PV.