2.3 Geld te kort?

Hoofdstuk 2
Hoe ga je met geld om? 
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo lwoo, b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 2
Hoe ga je met geld om? 

Slide 1 - Tekstslide

Paragraaf 2.3
Geld te kort?

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik paragraaf .2.2
Wat weet je nog?

Slide 3 - Open vraag

Lenen

Slide 4 - Woordweb

Leerdoelen
Je leert in deze paragraaf:

  • welke redenen je kunt hebben om geld te lenen 
  • hoe een bank geld uitleent 
  • op welke manier je de kosten van een lening berekent 
  • hoe je een percentage berekent 

Slide 5 - Tekstslide

Geld nodig?
Je kunt geld lenen: je gebruikt dan geld dat van een ander is​


Redenen om te lenen:​
  • Je wilt iets duurs hebben, maar je hebt niet genoeg geld​.
  • Je hebt onverwacht dringend geld nodig, bijvoorbeeld voor een reparatie.​





Slide 6 - Tekstslide

Waarom moet je van te voren goed bedenken of je het geleende geld later kunt terugbetalen?

Slide 7 - Open vraag

Lenen bij een bank
Als je leent bij een bank moet je:
  • meerderjarig zijn
  • genoeg inkomen hebben om de lening terug te kunnen betalen.

Een lening moet je terugbetalen.

Dit doe je met een vast maandelijks bedrag. Dit maandelijks bedrag noem je de maandtermijn.





Slide 8 - Tekstslide

Vanaf welke leeftijd kan je lenen bij een bank?
A
vanaf 16 jaar
B
vanaf 18 jaar
C
Vanaf 21 jaar
D
Vanaf 23 jaar

Slide 9 - Quizvraag

Waarom wil een bank weten wat je inkomen is als je geld wilt lenen?

Slide 10 - Open vraag

Maandtermijn
Het terugbetalen doe je met een vast bedrag per maand =>  de maandtermijn.


Bijvoorbeeld:
Je leent € 5.000 en betaalt dit terug in 12 maanden.
Je maandtermijn is dan € 429





Slide 11 - Tekstslide

Welke maandtermijn hoort bij een looptijd van een half jaar?
A
€ 858
B
€ 429

Slide 12 - Quizvraag

Kosten van een lening
Geld lenen bij een bank:
  
  • Alles wat je méér terugbetaalt dan je geleend hebt, zijn de kosten van een lening.
  • Deze kosten bestaan uit rente en meestal ook administratiekosten.





Slide 13 - Tekstslide

Waaruit bestaan de kosten van een lening?
A
alleen uit aflossing
B
alleen uit rente
C
uit rente en aflossing
D
uit rente en administratiekosten

Slide 14 - Quizvraag

Deze waarschuwing staat bij advertenties van leningen. Leg uit wat er met deze waarschuwing wordt bedoeld.

Slide 15 - Open vraag

Een percentage bereken

Formule =>

In 3 stappen

Of in één keer: 
€ 130 ÷ € 2.000 × 100% = 6,5%




Slide 16 - Tekstslide

Kader

Slide 17 - Tekstslide

Mary leent geld voor de aankoop van een tweedehands auto. De auto gaat nog ongeveer vijf jaar mee. Het is verstandig als ze de lening kan aflossen in
A
minder dan 5 jaar
B
5 jaar
C
meer dan 5 jaar

Slide 18 - Quizvraag

Check leerdoelen
Je kunt nu:

    • redenen noemen waarom mensen geld lenen (opdracht 1, 2, 3, 14). uitleggen hoe lenen bij een bank werkt (opdracht 4, 5, 6, 15).
    • de kosten van een lening berekenen (opdracht 7, 8, 9, 10).
    • een percentage uitrekenen (opdracht 11, 12, 13, kader => 14, 15, 16).

    Slide 19 - Tekstslide

    Wat heb je geleerd?

    Slide 20 - Open vraag

    Wat vond je moeilijk?

    Slide 21 - Open vraag

    Aan de slag
    Maak nu paragraaf .. =>  opdracht .. t/m .. op blz. .. t/m ..

    Extra: 
    Samenvattingsopdracht => blz. ...
    Meer oefenen => maak de herhalingsopdrachten op blz. ...
    Meer uitdaging => Maak de plusopdrachten op blz. ...
    Meer praktijk => Ga naar Pincode online (SOM) => maak de keuzeopdrachten

    Slide 22 - Tekstslide

    Hoofdstuk

    Slide 23 - Tekstslide

    Nakijken
    Paragraaf 
    Blz. 

    Slide 24 - Tekstslide

    Opdracht 1

    Slide 25 - Tekstslide

    Opdracht 2

    Slide 26 - Tekstslide

    Opdracht 3

    Slide 27 - Tekstslide

    Opdracht 4

    Slide 28 - Tekstslide

    Opdracht 5

    Slide 29 - Tekstslide

    Opdracht 6

    Slide 30 - Tekstslide

    Opdracht 7

    Slide 31 - Tekstslide

    Opdracht 8

    Slide 32 - Tekstslide

    Opdracht 9

    Slide 33 - Tekstslide

    Opdracht 10

    Slide 34 - Tekstslide

    Opdracht 11

    Slide 35 - Tekstslide

    Opdracht 12

    Slide 36 - Tekstslide

    Opdracht 13

    Slide 37 - Tekstslide

    Opdracht 14

    Slide 38 - Tekstslide

    Opdracht 15

    Slide 39 - Tekstslide

    Opdracht 16

    Slide 40 - Tekstslide

    Opdracht 17

    Slide 41 - Tekstslide

    Opdracht 18

    Slide 42 - Tekstslide