Kies 3 Thema 1: De Samenleving

Nieuws 
Wat hebben jullie allemaal opgepikt uit het nieuws deze week?
1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 48 min

Onderdelen in deze les

Nieuws 
Wat hebben jullie allemaal opgepikt uit het nieuws deze week?

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn waarden & normen ook al weer? 
  • Waarden:  wat je belangrijk vindt (vaak één woord)
  • Norm = een gedragsregel: wat moet of niet mag
  • Binnen een cultuur vaak gedeelde waarden & normen
  • Voorbeeld: waarde = respect   norm = niet uitlachen 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe leer je waarden & normen?
*  Door socialisatie, dit is je referentiekader
* Hoe socialiseer je eigenlijk?
*  Heeft iedereen hetzelfde referentiekader?
* Normen en wetten: rechtsnormen zijn wettelijk vastgelegde gedragsregels

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarden en normen
Waarden
Normen
Wat je belangrijk vindt
Regels over gedrag
> Behulpzaamheid
> Als iemand valt help je hem overeind
> Respect voor de spullen van iemand anders
> Als je iets geleend hebt, zorg je dat het niet kapot gaat
> Je mag niet stelen
> Rekening houden met anderen
> Als je in de trein zit, draai je geen harde muziek

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Integratie
*  Integratie = aanpassen, maar je eigen 'zelf' behouden
*  Assimilatie =  volledig opgaan in een andere cultuur
* Segregatie = scheiden van groepen (apartheid, Jim Crow VS)

Waarom is het belangrijk om te integreren wanneer je je in een ander land vestigt?


Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Emigratie en immigratie
* Emigratie:  je verlaat je thuisland en trekt naar een ander land
* Immigratie: je wordt inwoner van het land waar je gaat wonen
* Vluchteling X emigreert uit zijn thuisland (= emigrant) vanwege oorlog, hij is in in Nederland een immigrant

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wetten
Wij hebben geschreven regels en ongeschreven regels.
  • Wetten zijn geschreven regels: deze zijn vastgelegd in de wet.
  • Ongeschreven regels: dit zijn regels die door iedereen als vanzelfsprekend worden gezien maar nergens staan vastgelegd (normen)
  • Wetten en regel geven vrijheid en beperken vrijheid

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grondwet
  • Staan de rechten en plichten van de Nederlandse burgers in
  • Taken van koning, regering en parlement 
  • Eerste grondwet in 1798. Huidige grondwet gebaseerd op wijzigingen uit 1848

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Artikel 7 van de Nederlandse grondwet:  Vrijheid van meningsuiting

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klassieke grondrechten
Burgelijke en politieke rechten


  • Kiesrecht
  • Vrijheid van meningsuiting
  • Recht op privacy
  • Godsdienst vrijheid
  • Discriminatieverbod 
Sociale grondrechten
Economische, sociale en culturele rechten

  • Recht op huisvesting
  • Sociale zekerheid
  • Gezondheidszorg
  • Onderwijs

Moet de overheid regelen
Zo goed mogelijk regelen

Slide 12 - Tekstslide

Bron: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/grondwet-en-statuut/grondwet 

Sociale grondrechten zijn meestal niet afdwingbaar bij de rechter, maar klassieke grondrechten wel. Zo kan een burger een kort geding aanspannen als een gemeente zonder goede redenen een demonstratie wil verbieden.

Spotprenten botsen soms met grondrechten?
* Europa kent een lange geschiedenis van spotprenten
* Doel van een spotprent: commentaar of kritiek op actuele gebeurtenissen of maatschappelijke trends

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1789, Franse revolutie

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Strijdblad 1933

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Discriminatie, racisme en vooroordelen
* Discriminatie = wanneer iemand ongelijk wordt behandeld 
* Racisme = iemand wordt gediscrimineerd op basis van zijn of haar afkomst of huidskleur
* Vooroordeel = oordeel over iemand of iets, maar NIET op basis van feiten
* Stereotypen = vooroordeel over een hele groep mensen

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Artikel 1 van de Grondwet
Allen die zich in Nederland bevinden,
 worden in gelijke gevallen gelijk behandeld.
 Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging,
 politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond
 dan ook, is niet toegestaan.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vrouwenemancipatie hoezo nodig?
1919 actief kiesrecht vrouwen
1955 geen verplicht ontslag vrouwen bij trouwen
1956 handelingsonbekwaamheid gehuwde vrouwen
1971 gelijkwaardigheid in het huwelijk
1975 wet voor gelijk loon
1984 wet afbreking zwangerschap
1991 erkenning van verkrachting binnen het huwelijk

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is criminaliteit?
Als je een geschreven regel overtreedt, kan je daarvoor gestraft worden. Je pleegt dus eigenlijk criminaliteit.

Criminaliteit = door de wet strafbaar gesteld gedrag.

Al het strafbare gedrag is te vinden in het Wetboek van Strafrecht.

Strafblad = officieel document wat je niet wilt!


Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Privacy en veiligheid
Gaat dat altijd samen? 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het geheel aan kenmerken van een groep mensen noem je een
A
Cultuur
B
Assimilaticultuur
C
Nationaliteit
D
Dominante cultuur

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is criminaliteit?
A
Asociaal gedrag.
B
Alle overtredingen die in de wet staan.
C
Alle misdrijven die in de wet staan.
D
Strafbare feiten die minder erg zijn.

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn voorbeelden van emancipatie? (meerdere antwoorden)
A
Vrouwen mogen hetzelfde werk doen als mannen.
B
Meisjes gaan studeren.
C
Honden mogen loslopen in het park.
D
Het homohuwelijk

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is emancipatie?
A
Alles is gescheiden per godsdienstige of politieke overtuiging.
B
Het streven naar gelijke rechten.
C
Een politieke stroming waarbij het geloof het uitgangspunt is.
D
Een strenge vorm van geloven, waarbij je je strikt aan de regels houdt.

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Discriminatie
A
Onterecht verschil maken in de behandeling van mensen
B
Overdreven beeld van een groep mensen
C
Passen nieuwkomers zich aan de dominante cultuur, maar houden ook hun eigen
D
Een oordeel over iemand of iets zonder dat je feiten of de persoon kent.

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is discriminatie?

A
Ongelijke behandeling
B
Onderscheid maken
C
Mannen en vrouwen
D
Niet geloven

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is immigratie?
A
Dat mensen naar een ander land vertrekken
B
Dat mensen op vakantie gaan
C
Dat mensen in een ander land komen wonen
D
Dat de koning gratie verleent

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is emigratie?
A
Dat je uit je eigen land vertrekt
B
Dat je een ander land binnenkomt
C
Dat je binnen je eigen land verhuist

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is integratie?
A
aanpassen aan de cultuur van het land waarin je leeft
B
je niet aanpassen aan de cultuur van het land waarin je leeft
C
aanpassen aan je buren
D
dat je alle feestdagen mee viert

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat past bij integratie?
Wat past bij integratie?
A
Extra Nederlandse taallessen
B
Aparte scholen voor migranten
C
Onderwijs in eigen taal
D
In een ander land gaan wonen

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het gelijkheidsbeginsel houdt in dat rechten voor alle mensen gelden
A
Juist
B
Onjuist

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Privacy
A
Waarde
B
Norm

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Normen en waarden zijn cultuurkenmerken. Wat zijn normen?
A
Gedragsregels.
B
Opvattingen over wat belangrijk is.
C
Straffen.
D
Beloningen.

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een grondwet?
A
Een wet waarin staat op grond waarvan een rechter iemand kan veroordelen.
B
Een wet waar de grondrechten van de Nederlanders in staan.
C
Een wet waarin staat hoe de overheid met de grond moet omgaan.

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wat is een multiculturele samenleving?
A
dat er mensen uit anderen landen hier wonen
B
dat mensen een ander cultuur hebben
C
dat meerdere culturen in Nederland samenleven
D
dat het Christendom is in Nederland

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarden zijn:
A
oplossingen die in het belang zijn van veel mensen.
B
principes die mensen belangrijk vinden in het leven.
C
de belangen die mensen bij een kwestie hebben.
D
alle ongeschreven regels bij elkaar.

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wat is GEEN waarde?
A
Eerlijkheid
B
Veiligheid
C
Je eet niet met open mond
D
Loyaliteit

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Normen en waarden zijn cultuurkenmerken. Wat zijn waarden?
A
Gedragsregels.
B
Opvattingen over wat belangrijk is.
C
Straffen.
D
Beloningen.

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Positieve discriminatie
A
Emotioneel geladen oordeel over mensen dat niet klopt met de werkelijkheid.
B
Vooroordeel over een groep mensen.
C
Het niet terecht behandelen van (groepen) personen op grond van iets dat er niets mee te maken heeft.
D
Het bevoordelen van mensen met een achterstand.

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is privacy?
A
Niet iedereen hoeft te weten wie je bent of wat je doet.
B
Dat je van andere mensen informatie steelt.
C
Dat je zelf bepaald wat voor kleding je koopt en draagt.
D
Jij kiest wat anderen van jouw leven zien, weten of horen.

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een "strafblad"?
A
Een document waarin alle straffen beschreven staan
B
Een document waarin alle misdrijven staan
C
Een document met de uitleg over welke straf je kan krijgen.
D
Een document waarin staat waarvoor iemand is veroordeelt en welke straf hij heeft gekregen.

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is tolerantie?
A
acceptatie van verschillen tussen mensen
B
mensen die een andere geloofsovertuiging hebben
C
dat je de verschillen tussen mensen niet accepteert
D
het is een ander woord voor discriminatie

Slide 44 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een traditie?
A
Een gewoonte die je zelf hebt bedacht
B
Een gewoonte die doorgegeven is door bijv. je ouders
C
Een gewoonte waar je beter mee kunt stoppen
D
Een gewoonte

Slide 45 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een vluchteling?
A
Iemand die weggaat om te werken.
B
Iemand die weggaat vanwege oorlog.
C
Iemand die asiel aanvraagt.
D
Iemand waarvan de asielprocedure is goedgekeurd.

Slide 46 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De buren hebben vooroordelen over elkaar. Wat is een vooroordeel?
A
Een mening hebben over iemand.
B
Een mening hebben die je niet durft te zeggen.
C
Een mening over iemand hebben zonder de feiten te kennen.
D
Iemand pesten die nieuw is.

Slide 47 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Alle wetten en regels die in Nederland gelden staan in het wetboek.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 48 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Alle regels met betrekking tot de BOA staan in de wet (wet in formele zin), namelijk het Wetboek van Strafvordering.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 49 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een waarde?
A
Een leefregel
B
Empathisch gedrag
C
Moreel juist handelen
D
Een idee of ideaal

Slide 50 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat hoort bij
vrijheid van meningsuiting?
A
Iedereen mag zijn of haar mening geven.
B
Je mag zelf bepalen wat je vindt.
C
Je mag mensen of groepen mensen beledigen en oproepen tot geweld.
D
Je mag de regels overtreden.

Slide 51 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 52 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies