1.2 Inkomsten en uitgaven (2 lessen)

1. Jouw financiën
1.2 Inkomsten en uitgaven
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

1. Jouw financiën
1.2 Inkomsten en uitgaven

Slide 1 - Tekstslide

1.2 Inkomsten en uitgaven
  • Ik kan aan de hand van voorbeelden het verschil uitleggen tussen dagelijkse uitgaven, vaste  lasten en incidentele uitgaven.
  • Ik kan inkomsten in 3 categorieën onderverdelen.
  • Ik kan een begroting opstellen.
  • Ik kan oplossingen voorstellen om een begroting sluitend te maken.

Slide 2 - Tekstslide

Verdeel de onderstaande
uitgaven in 3 logische groepen.
Huur
Citytrip
Drank
Reparatie auto
Hondenbrokken
Abonement Netflix
Wasproduct
Gas, water en elektriciteit
Nieuwe telefoon
Verjaardagscadeau
Schoonmaakmiddel
Zorgverzekering
Tandpasta en shampoo
Hypotheek
Tandarts
timer
3:00

Slide 3 - Tekstslide

Verdeel de onderstaande 
uitgaven in 3 logische groepen.
  • Juiste oplossing, maar waarom?

Vaste lasten                                    Huishoudelijke uitgaven               Incidentele uitgaven
  Huur
Drank
Citytrip
  Abonnement Netflix
Hondenbrokken
Reparatie auto
  Gas, water en elektriciteit
Wasproduct
Nieuwe telefoon
  Zorgverzekering
Schoonmaakmiddel
Verjaardagscadeau
  Hypotheek
Tandpasta en shampoo
Tandarts

Slide 4 - Tekstslide

Uitgaven
3 soorten uitgaven:
  • Huishoudelijke uitgaven: dagelijkse uitgaven en persoonlijke verzorging.
  • Vaste lasten: komen met enige regelmaat terug.
  • Incidentele uitgaven: onverwachte of grote uitgaven waarvoor je best reserveert.
      
      

Slide 5 - Tekstslide

Abonnement van je telefoon
A
huishoudelijke uitgave
B
incidentele uitgave
C
vaste last

Slide 6 - Quizvraag

Aankoop van een wasmachine?
A
huishoudelijke uitgave
B
incidentele uitgave
C
vaste last

Slide 7 - Quizvraag

Soorten inkomens

Slide 8 - Tekstslide

Inkomsten
Primair inkomen
  • Inkomsten uit arbeid
  • Inkomsten uit bezit

Secundair inkomen of besteedbaar inkomen
  • Primair inkomen minus belastingen
  • Overdrachtsinkomens
      

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Verdeel de onderstaande
inkomsten in 3 logische groepen.
  • Schrijf de inkomsten over op post-its
  • Werk in tweetallen
Loon
Huur
Zorgtoeslag
Rente
AOW
Dividend
Kinderbijslag
Studiefinanciering
Bonus
Eindejaarsuitkering
Vakantiegeld
Pacht
Overwerkvergoeding
Winst
Werkloosheidsuitkering
timer
3:00

Slide 11 - Tekstslide

Verdeel de onderstaande
inkomsten in 3 logische groepen.
  • Juiste oplossing, maar waarom?
Loon
Huur
Zorgtoeslag
Bonus
Pacht
AOW
Vakantiegeld
Dividend
Studiefinanciering
Eindejaarsuitkering
Rente
Kinderbijslag
Overwerkvergoeding
Winst
Werkloosheidsuitkering
timer
1:00

Slide 12 - Tekstslide

Op welke soort uitgaven kan ik niet besparen?

Slide 13 - Tekstslide

Hoeveel zakgeld krijg jij?

Slide 14 - Tekstslide

Omrekenen week en maand

Slide 15 - Tekstslide

Budgetteren
Een begroting is een overzicht van je verwachte inkomsten en uitgaven:


Maken opgave 19 blz. 21
Klaar: 13 t/m 18
timer
7:00

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Maken opgave 13 t/m 18

Slide 18 - Tekstslide

1. Jouw financiën
1.2 Inkomsten en uitgaven

Slide 19 - Tekstslide

1.2 Inkomsten en uitgaven
  • Ik kan aan de hand van voorbeelden het verschil uitleggen tussen dagelijkse uitgaven, vaste lasten en incidentele uitgaven.
  • Ik kan inkomsten in 3 categorieën onderverdelen.
  • Ik kan een begroting opstellen.
  • Ik kan oplossingen voorstellen om een begroting sluitend te maken.

Slide 20 - Tekstslide

Een begroting 
Een begroting is een overzicht van alle verwachte ontvangsten en uitgaven in een bepaalde periode. 

Een sluitende begroting. Hiervan is sprake als de verwachte ontvangsten gelijk zijn aan de uitgaven. Dan is de begroting in evenwicht. 

Slide 21 - Tekstslide

Procentuele verandering berekenen 

Slide 22 - Tekstslide

Maak de volgende opgaves:






Klaar: maken 20 t/m 24 blz. 21
timer
10:00

Slide 23 - Tekstslide

Maken: 20 t/m 24
Volgende week is 1.2: 13 t/m 24 af.

Slide 24 - Tekstslide