Energie HW
1 / 36
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Energie?
Slide 4 - Woordweb
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Tekst
Open Systeem
Gesloten systeem
Geïsoleerd systeem
Slide 7 - Sleepvraag
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
A
Stenen
B
Vat benzine
C
De zon
D
Opgezette haas
Slide 12 - Quizvraag
Slide 13 - Tekstslide
Wat zal het
meeste energie
bezitten
meeste energie
bezitten
A
Hoge snelheidstrein
B
Boemeltrein
Slide 14 - Quizvraag
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Een persoon staat stil op een
bewegende roltrap.
Zijn Energie zal naarmate hij stijgt....
bewegende roltrap.
Zijn Energie zal naarmate hij stijgt....
A
Gelijk blijven, want hij beweegt zelf niet.
B
Dalen, want hij verbruikt energie.
C
Stijgen, want zijn hoogte neemt toe.
D
Niet te bepalen zijn.
Slide 17 - Quizvraag
Slide 18 - Tekstslide
Als ik de veer verder indruk,
Zal de energie van de veer...
Zal de energie van de veer...
A
Toenemen
B
Afnemen
C
Gelijk blijven
D
Niet te bepalen
Slide 19 - Quizvraag
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Hoe kunnen we energie creëren? Doen ontstaan?
Slide 25 - Open vraag
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Tekstslide
Slide 30 - Tekstslide
Slide 31 - Tekstslide
Slide 32 - Tekstslide
Een auto verdubbeld zijn snelheid, hij verdubbeld hiermee ook zijn energie.
Is deze uitspraak juist of fout?
Motiveer je antwoord door de formule toe te passen
Is deze uitspraak juist of fout?
Motiveer je antwoord door de formule toe te passen
