Einkaufen 10-10

Einkaufen



1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

Onderdelen in deze les

Einkaufen



Slide 1 - Tekstslide

Doel:
 
-woorden die te maken hebben met "einkaufen" leren en gebruiken
-de kleuren leren en gebruiken

Succescriteria:
-woorden over kleding herkennen in een filmpje
-woorden voor winkelen herkennen
-woorden over kleding  gebruiken 
-woorden voor kleuren gebruiken


Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

timer
0:50
Noem Duitse woorden die met
kleding te maken hebben!

Slide 4 - Woordweb

Wat is het Duitse woord voor 'de kledingwinkel'
A
die Shop
B
der Winkel
C
das Kleidergeschäft
D
die Einkaufwinkel

Slide 5 - Quizvraag

Wat is het woord voor paskamer in het Duits?
A
Passkammer
B
Umkleidekabine
C
Umkleidekammer
D
Passkabine

Slide 6 - Quizvraag

Hoe vertaal je 'op de eerste verdieping' in het Duits?
A
im Angebot
B
im ersten Stock
C
am ersten Stock
D
in ersten Floor

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de Duitse vertaling van 'aantrekken'?
A
anpassen
B
ziehen
C
antragen
D
anziehen

Slide 8 - Quizvraag

Wat betekent de zin: "Das ist nicht teuer" ?
A
Dat is niet stoer.
B
Dat is niet duur.
C
Dat is geen stuur
D
Dat is geen garantie.

Slide 9 - Quizvraag

pinnen in het Duits noem je:
A
mit Pinkarte zahlen
B
mit Bankkarte zahlen
C
mit Bankpas zahlen
D
mit Postkarte zahlen

Slide 10 - Quizvraag

In het Duits is dit ...
A
eine Pette
B
eine Kappe
C
eine Kleppe
D
ein Kap

Slide 11 - Quizvraag

Hoe zeg je in het Duits: "Ik wil graag een spijkerbroek"?
A
Ich brauche eine Hose.
B
Ich suche eine Jeans.
C
Ich will ein Jeans.
D
Ich möchte eine Jeans

Slide 12 - Quizvraag

timer
0:50
Welche Farben(kleuren)
kennst du schon?

Slide 13 - Woordweb

Slide 14 - Tekstslide

Vertaal onderstaande woorden in het Nederlands!
Größe, helfen, Geldautomat, möchten, bezahlen, anziehen, anprobieren, hübsch, teuer
timer
1:00

Slide 15 - Open vraag

Was hast du an?
Schrijf op wat jezelf draagt aan kleding en beschrijf 2 klasgenoten. Doe dit in hele zinnen in het Duits


Ich habe ..... an

We bespreken kort de beschrijvingen

Slide 16 - Tekstslide

Was trägst du am liebsten?
Spreek kort met je klasgenoot en vraag wat hij het liefst draagt 

Een paar leerlingen komen aan de beurt voor de klas

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Video

Slide 21 - Video

Slide 22 - Video

Slide 23 - Video