Theater (kleurpotlood en waterverf)

• Tekenen
• Middelbare school
• vmbo, mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1

Theater

Tekenen leerjaar 1

Theater

Opdracht:

Ontwerp een theater!

Hoofdmateriaal: Waterverf, kleurpotlood.

Wat leer je?

Planning

Fase	Wat doe je?	Inleveren
I Oriëntatie +- 1 les	Oriënteer jezelf op het onderwerp theater en bedenk voor jezelf: welke theaterstukken en/of musicals ken je? Wat zou je willen tekenen?	Brainstorm/ aantekeningen Inspiratie afbeeldingen voor het theater.
II Onderzoek +- 1 les	Onderzoek jouw mogelijkheden: maak keuzes voor je theaterstuk, het de	Keuze voor je theaterstuk.
III Schetsen/testen +- 2 lessen	Test welk materiaal, welke stijl en welke compositie het best werkt. Test ook verschillende composities.	Schetsen / structuurtesten / compositietesten
IV Uitwerken	Werk je eindwerk uit.	Eindwerk
V Reflecteren/ Evalueren	Reflecteer op jezelf en met anderen.
VI Presenteren	Presenteer je werk!

Theater

Fases van een artistiek proces:

1. Oriëntatie

2. Onderzoek

3. Schetsen/testen

4. Uitwerken

5. Reflecteren/evalueren

6. Presenteren

Oriënteer jezelf: 

Welke theaterstukken of musicals ken jij? Wat zie je normaal gesproken in een theater? Wat voor kostuums worden er gedragen? Hoe ziet een theater er eigenlijk uit? 

Theater

Fases van een artistiek proces:

1. Oriëntatie

2. Onderzoek

3. Schetsen/testen

4. Uitwerken

5. Reflecteren/evalueren

6. Presenteren

Onderzoek:

1. Hoe ziet een theater en een theaterlijst eruit?

2. Hoe ziet een podium eruit? 

3. Hoe is een theaterstuk vormgegeven?

4. Hoe zien kostuums eruit? 

5. Hoe is de belichting?

Theater

Fases van een artistiek proces:

1. Oriëntatie

2. Onderzoek

3. Schetsen/testen

4. Uitwerken

5. Reflecteren/evalueren

6. Presenteren

Schetsen/testen:

Opdracht: 

Schets en test van tevoren jouw karakters, je kostuums, je decor en alles wat er nog meer te zien is op het podium. 

Probeer alles uit voordat je het toepast in je eindwerk. 

Beoordeling

Fases van een artistiek proces:

1. Oriëntatie

2. Onderzoek

3. Schetsen/testen

4. Uitwerken

5. Reflecteren/evalueren

6. Presenteren

Je wordt beoordeeld op: 

1. Je proces (al je schetsen en testen)

- Materiaal

- Compositie

- Ontwerp

2. Je eindwerk
- Kleur + contrasten

- Licht en schaduwen

- Diepte

Wat moet er in je eindwerk zitten? (Voorstelling)

1. Omlijsting

2. Podium

3. Decor

4. Acteurs + kostuums

Wat moet er in je eindwerk zitten? (Technieken)

1. Een kleurcontrast om jouw karakter(s) meer naar voren te brengen.

2. Overlapping, 'groot-klein' en afsnijding om diepte te creëren.

3. Schaduw en licht om jouw decor en karakters te belichten en diepte te geven. 

In de volgende slides kan je hierover uitleg vinden.

Complementair contrast

Warm-koud contrast

Licht-donker contrast

Wanneer een goed belicht vlak naast een donker (minder belicht) vlak te zien is. 

Op een podium is de acteur vaak goed belicht, de achtergrond is dan minder goed belicht.

In de volgende slides staan voorbeelden van:

Het theater van andere leerlingen

De schetsen en testen die ze daarvoor hebben gedaan.

Van testen naar eindwerk

Van schets naar eindwerk