In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Bonjour H3!
Slide 1 - Tekstslide
Vous avez passé un bon weekend?
😒🙁😐🙂😃
Slide 2 - Poll
Aujourd'hui
Qu'est-ce qu'on a fait la dernière fois?
Révision des verbes
Les devoirs
Slide 3 - Tekstslide
Révision des verbes
Les verbes irréguliers: avoir, être, faire, aller
Les verbes réguliers en -er
Les verbes réguliers en -ir
Et tout ça.. Au présent
Slide 4 - Tekstslide
La roue des verbes
Roue 1: les pronoms personnels
Roue 2: avoir, être, faire, aller, -er, -ir
Slide 5 - Tekstslide
Welke groepen regelmatige werkwoorden zijn er in het Frans?
Slide 6 - Open vraag
Welke onregelmatige werkwoorden ken je?
Slide 7 - Open vraag
Hoe vervoeg je de regelmatige werkwoorden op -er in de présent?
Slide 8 - Open vraag
Hoe vervoeg je de regelmatige werkwoorden op -ir in de présent?
Slide 9 - Open vraag
avoir = hebben
être = zijn
Slide 10 - Tekstslide
faire = maken/doen
aller = gaan
Slide 11 - Tekstslide
Elle ... une fille.
A
es
B
est
C
sont
D
sommes
Slide 12 - Quizvraag
Nous ... nos devoirs.
A
font
B
faites
C
fais
D
faisons
Slide 13 - Quizvraag
Tu ... à l'école.
A
vas
B
va
C
vais
D
vont
Slide 14 - Quizvraag
Martien et Erica ... un château.
A
a
B
avez
C
ont
D
avons
Slide 15 - Quizvraag
Vous ... au cinéma. (aller)
Slide 16 - Open vraag
Tu ... sympa. (être)
Slide 17 - Open vraag
Mes amis ... du foot. (faire)
Slide 18 - Open vraag
Léa ... un chien. (avoir)
Slide 19 - Open vraag
Il ... à Rotterdam.
A
a
B
va
Slide 20 - Quizvraag
Je/J' ... douze ans.
A
suis
B
ai
Slide 21 - Quizvraag
Elles ... du foot.
A
font
B
vont
Slide 22 - Quizvraag
Nous ... à l'école.
A
sommes
B
faisons
Slide 23 - Quizvraag
Regelmatige werkwoorden op -er
Stap 1: haal -er van het werkwoord af
Stap 2: voeg de juiste uitgang toe > e/es/e/ons/ez/ent
Slide 24 - Tekstslide
Elle habitent aux Pays-Bas.
A
B
Slide 25 - Quizvraag
Tu chantes une chanson.
A
B
Slide 26 - Quizvraag
J'aime le tennis.
A
B
Slide 27 - Quizvraag
Nous parlez français.
A
B
Slide 28 - Quizvraag
Elles ... le chocolat. (aimer)
Slide 29 - Open vraag
Le prof ... le cours. (donner)
Slide 30 - Open vraag
Vous ... une pomme. (manger)
Slide 31 - Open vraag
Je ... un film. (regarder)
Slide 32 - Open vraag
Maak een Franse zin met het werkwoord: aimer
Slide 33 - Open vraag
Regelmatige werkwoorden op -ir
Stap 1: haal -ir van het werkwoord af
Stap 2: voeg de juiste uitgang toe > is/is/it/issons/issez/issent
Slide 34 - Tekstslide
Ils ... à quelle heure?
A
finis
B
finit
C
finissent
D
finissez
Slide 35 - Quizvraag
Tu ... quoi?
A
choisissons
B
choisis
C
choisissez
D
choisit
Slide 36 - Quizvraag
Nous ... le document.
A
remplissons
B
remplissez
C
remplissent
D
remplis
Slide 37 - Quizvraag
Il ... trop.
A
réfléchit
B
réfléchissons
C
réfléchis
D
réfléchissez
Slide 38 - Quizvraag
Vous ... vers 8 heures. (finir)
Slide 39 - Open vraag
Je ... le rouge. (choisir)
Slide 40 - Open vraag
Léa ne ... jamais bien. (réfléchir)
Slide 41 - Open vraag
Nous ... le gagnant. (choisir)
Slide 42 - Open vraag
Maak een Franse zin met het werkwoord: finir
Slide 43 - Open vraag
Wordwall
Op de volgende dia's staan links naar spelletjes op Wordwall om te oefenen met de werkwoorden.
Maze: les verbes
Whack-a-mole: les verbes irréguliers
Slide 44 - Tekstslide
https:
Slide 45 - Link
https:
Slide 46 - Link
Les devoirs
Pour la prochaine fois: le 3 juin
Chapitre 5 Faire: exercices 27, 29 et 30
Apprendre: vocabulaire H Réviser: le reste du chapitre 5, les verbes irréguliers: avoir, être, faire, aller au présent, les verbes réguliers en -er et -ir.