- werkt mee aan het constant houden van het glucosegehalte in het bloed
- glucose wordt omgezet in glycogeen en opgeslagen in de lever
- fibrinogeen maken van eiwitten = voor bloedstolling
- maakt gal voor het emulgeren van vetten
- afvalstoffen afbreken, zoals dode rode bloedcellen, deze gaan mee met het gal naar de 12-vingerige darm (galkleurstoffen geven poep een bruine kleur)
- breekt eiwitten af --> ureum gaat met het bloed mee naar de nieren
- haalt gifstoffen uit het bloed, breekt deze af (alcohol, drugs en medicijnen), geeft terug aan het bloed > uitscheiding door de nieren