14.7 - De lever en de nieren

Startvragen!
Kijken wat je nog weet van basisstof 6!
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Startvragen!
Kijken wat je nog weet van basisstof 6!

Slide 1 - Tekstslide

In de longblaasjes vindt
gaswisseling plaats.
Gaswisseling is....
A
Koolstofdioxide komt in je bloed en zuurstof gaat eruit
B
De verbranding van zuurstof en het ontstaan van koolstofdioxide
C
Het wisselen van rode en witte bloedcellen
D
Zuurstof komt in je bloed en koolstofdioxide gaat uit je bloed

Slide 2 - Quizvraag

Tracheeën zijn:
A
Ademhalingsvaten
B
Luchtbuizen
C
Luchtvaten
D
Gaten

Slide 3 - Quizvraag

Vindt in kieuwen gaswisseling plaats?
A
Ja
B
Nee

Slide 4 - Quizvraag

Vogels hebben gaswisseling via:
A
Longen
B
Huid
C
Tracheeën
D
Kieuwen

Slide 5 - Quizvraag

Waarmee wordt zuurstof in de kieuwen uit het water gehaald?
A
Kieuwplaatjes
B
Kieuwbogen
C
Kieuwspleten
D
Mond

Slide 6 - Quizvraag

De kieuwen bij een vis worden beschermd door de .....
A
Kieuwholte
B
Kieuwdeksel
C
kieuwboog
D
kieuwplaatjes

Slide 7 - Quizvraag

Wanneer gaat het water uit de kieuwen van een vis?
A
Als zijn bek open is
B
Als zijn bek dicht is

Slide 8 - Quizvraag

De gaswisseling van de mens vindt plaats in..
A
De neus
B
De luchtpijp
C
Longblaasjes
D
De mond

Slide 9 - Quizvraag

BS7 De lever en de nieren 

Slide 10 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kunt de functies van de lever noemen.

Je kunt de delen van de nieren en van de urinewegen noemen met hun kenmerken en functies.

Slide 11 - Tekstslide

Afvalstoffen worden uitgescheiden van het inwendige naar het uitwendige milieu. De lever en de nieren zijn uitscheidingsorganen
De nieren scheiden ook water uit.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Functies lever
- werkt mee aan het constant houden van het glucosegehalte in het bloed

Slide 14 - Tekstslide

Functies lever
- werkt mee aan het constant houden van het glucosegehalte in het bloed
- glucose wordt omgezet in glycogeen en opgeslagen in de lever

Slide 15 - Tekstslide

Functies lever
- werkt mee aan het constant houden van het glucosegehalte in het bloed
- glucose wordt omgezet in glycogeen en opgeslagen in de lever
- fibrinogeen maken van eiwitten = voor bloedstolling

Slide 16 - Tekstslide

Functies lever
- werkt mee aan het constant houden van het glucosegehalte in het bloed
- glucose wordt omgezet in glycogeen en opgeslagen in de lever
- fibrinogeen maken van eiwitten = voor bloedstolling
- maakt gal voor het emulgeren van vetten

Slide 17 - Tekstslide

Functies lever
- werkt mee aan het constant houden van het glucosegehalte in het bloed
- glucose wordt omgezet in glycogeen en opgeslagen in de lever
- fibrinogeen maken van eiwitten = voor bloedstolling
- maakt gal voor het emulgeren van vetten
- afvalstoffen afbreken, zoals dode rode bloedcellen, deze gaan mee met het gal naar de 12-vingerige darm (galkleurstoffen geven poep een bruine kleur)

Slide 18 - Tekstslide

Functies lever
- werkt mee aan het constant houden van het glucosegehalte in het bloed
- glucose wordt omgezet in glycogeen en opgeslagen in de lever
- fibrinogeen maken van eiwitten = voor bloedstolling
- maakt gal voor het emulgeren van vetten
- afvalstoffen afbreken, zoals dode rode bloedcellen, deze gaan mee met het gal naar de 12-vingerige darm (galkleurstoffen geven poep een bruine kleur)
- breekt overtollige eiwitten af --> ureum (giftige afvalstof) gaat met het bloed mee naar de nieren, nieren scheiden het uit


Slide 19 - Tekstslide

Functies lever
- werkt mee aan het constant houden van het glucosegehalte in het bloed
- glucose wordt omgezet in glycogeen en opgeslagen in de lever
- fibrinogeen maken van eiwitten = voor bloedstolling
- maakt gal voor het emulgeren van vetten
- afvalstoffen afbreken, zoals dode rode bloedcellen, deze gaan mee met het gal naar de 12-vingerige darm (galkleurstoffen geven poep een bruine kleur)
- breekt eiwitten af --> ureum gaat met het bloed mee naar de nieren
- haalt gifstoffen uit het bloed, breekt deze af (alcohol, drugs en medicijnen), geeft terug aan het bloed > uitscheiding door de nieren

Slide 20 - Tekstslide

Afbraak van alcohol
1 Alcohol > wordt omgezet in Aceetaldehyde (giftig)
2 Aceetaldehyde > wordt omgezet in azijnzuur
3 Azijnzuur wordt omgezet in water en CO2

De afbraak van 1 glas duurt 1 tot 1,5 uur, dit is afhankelijk van geslacht en postuur

Slide 21 - Tekstslide

HEPATITIS
                              Ontsteking door het hepatitis virus

Hepatitis B kun je oplopen door bloedcontact of onveilige seks met iemand die het virus bij zich draagt

Hepatitis A kun je oplopen in tropische landen, b.v. door slechte handwashygiëne/ voedsel (is vaccin voor)

Slide 22 - Tekstslide

                                            
                                               Levercirrose


Bij overmatig alcoholgebruik kan er levercirrose optreden = vervetting van de lever = littekenweefsel

De levercellen gaan eerst ontsteken en sterven af, dat wordt littekenweefsel
Gezonde cellen gaan zich delen om te compenseren > lever wordt groter

Slide 23 - Tekstslide

Door het drinken van alcohol:
Wordt er minder geproduceerd van het hormoon ADH
- meer plassen (grotere hoeveelheid)
- vaker plassen
- meer vocht verlies
- minder vocht in je lichaam geeft nadorst, je lichaam droogt uit = sneller een kater
(kater = hoofdpijn, duizelig, misselijk)
- een kater ontstaat door - te weinig vocht + alcohol wordt afgebroken door lever en daarbij ontstaat de giftige stof Aceetaldehyde

Foezelalcohol: kan ook in drank zitten = heel giftig, wordt trager afgebroken 
Dit zit bijvoorbeeld in slechte wijn met veel bezinksel. Van slechte wijn kun je dus zeker (meer) hoofdpijn krijgen.

Slide 24 - Tekstslide

De nieren
Liggen boven in de buikholte 
achter de lever en de maag.

Door nierslagaders stroomt zuurstofrijk 
bloed naar de nieren, dit bloed bevat o.a. 
ureum en andere schadelijke stoffen. 
Nieren verwijderen deze stoffen uit het bloed.
Nieraders voeren het gezuiverde bloed weg uit de nieren.

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Gefilterd van water en zouten, afvalstoffen (ureum) en schadelijke stoffen. Alles samen heet urine.
Hierin vindt uitscheiding plaats
Urine verzamelen
Voert urine af naar blaas

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

De nierader loopt van de nier in de richting van de onderste holle ader
A
Juist
B
Onjuist

Slide 29 - Quizvraag

Wat gebeurt er in de lever?
De lever....
A
Breekt eiwit, alcohol en rode bloedcelen af
B
Slaat glycogeen op
C
Maakt gal
D
A, B en C zijn juist

Slide 30 - Quizvraag


Met cijfer 4 wordt een nier aangegeven.
Is dit de linker nier
of de rechter nier?
A
Linker nier
B
Rechter nier

Slide 31 - Quizvraag

Wat is hepatitis?
A
Ontsteking blaas
B
Ontsteking nier
C
Ontsteking lever
D
Ontsteking maag

Slide 32 - Quizvraag

De buitenste laag van de nier wordt ...................................... van de nier genoemd
A
Het niermerg
B
De nierschors
C
Het nierkapsel
D
Het niervlies

Slide 33 - Quizvraag

Hoe wordt hepatitis niet overgedragen?
A
Sperma
B
Vaginaal Vocht
C
Speeksel
D
Bloed

Slide 34 - Quizvraag

Welke letter voert bloed uit de lever af? (leverader)
A
Q
B
R
C
S
D
Deze is niet getekend

Slide 35 - Quizvraag

De functie van de nieren is uitscheiding. Wat scheiden de nieren uit?
A
Alleen overtollig water
B
Overtollig water, glycogeen, afvalstoffen en zouten
C
Schadelijke stoffen
D
Overtollig water en zouten, afvalstoffen en schadelijke stoffen

Slide 36 - Quizvraag