V2 Herhaling H3 Spelling

Hoofdstuk 3
Herhaling Spelling:
Koppel- en weglatingsteken
Lastige werkwoordsvormen
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 3
Herhaling Spelling:
Koppel- en weglatingsteken
Lastige werkwoordsvormen

Slide 1 - Tekstslide

Eerst maar eens de streepjes...
Let op, je krijgt een opdracht en vervolgens typ je zo snel mogelijk EN ZO PRECIES MOGELIJK  het antwoord!

Geen hoofletters aan begin van woord, behalve als het MOET.

Slide 2 - Tekstslide

koffie + automaat
is samen....

Slide 3 - Open vraag

50 + jarige =

Slide 4 - Open vraag

non + fictie =

Slide 5 - Open vraag

warmte + isolatie =

Slide 6 - Open vraag

nek + aan + nek + race =

Slide 7 - Open vraag

Een beetje moeilijker....
typ alleen het woord (of de woorden) die een weglatingsteken hebben en... typ het weglatingsteken op de juiste plek!

Slide 8 - Tekstslide

tuin meubelen en tuin gereedschap
(alleen het woord met weglatingsteken intypen)
Geen teken? Typ dan x.

Slide 9 - Open vraag

hoge kosten en lage kosten
(alleen het woord met weglatingsteken intypen)
Geen teken? Typ dan x.

Slide 10 - Open vraag

korte afstands lopers en lange afstands lopers
(alleen het woord met weglatingsteken intypen)
Geen teken? Typ dan x.

Slide 11 - Open vraag

Welke woorden zijn juist gespeld?

Slide 12 - Tekstslide

acessoires
A
goed
B
fout

Slide 13 - Quizvraag

ceremonie
A
juist
B
onjuist

Slide 14 - Quizvraag

ingrediënt
A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quizvraag

jubileüm
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quizvraag


A

Slide 17 - Quizvraag

tradietioneel
A
juist
B
onjuist

Slide 18 - Quizvraag

En nu de werkwoorden.
Een D aan het eind van de stam levert heel vaak twijfel op...

Slide 19 - Tekstslide

Natuurlijk ….. (raden) ik nooit wat voor cijfer je hebt gehaald.

Slide 20 - Open vraag

De illusionist …. (bevrijden) zichzelf uit een onmogelijke situatie.

Slide 21 - Open vraag

Wat …. (kleden) je je toch altijd goed!
A
kleed
B
kleedt

Slide 22 - Quizvraag

De ambulance … (spoeden) zich naar de plaats des onheils, waar de broeder snel een gewonde … (verbinden).
A
spoed, verbind
B
spoedt, verbind
C
spoed, verbindt
D
spoedt, verbindt

Slide 23 - Quizvraag

... (verraden) nooit je vrienden, want dat ... (worden) je niet in dank afgenomen.
A
verraad, word
B
verraadt, word
C
verraad, wordt
D
verraadt, wordt

Slide 24 - Quizvraag

Krantenkop: De overheid betaald
Wat betekent dat?

Slide 25 - Woordweb

Dat was het!
Fijne vakantie!

Slide 26 - Tekstslide