Grammatica zinsdelen

Hoofdstuk 4
Grammatica zinsdelen
- lijdend voorwerp 
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 4
Grammatica zinsdelen
- lijdend voorwerp 

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
- Uitleg zinsdelen lijdend voorwerp 15 min.
- Opdrachten maken (werkblad + boek) 20 min.
- Klassikaal nakijken opdrachten 10 min. 





Slide 2 - Tekstslide

Lijdend voorwerp
1. Uitleg filmpje 
2. Een paar vragen in LessonUP

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Even kort herhalen

Slide 5 - Tekstslide

Mijn moeder heeft een taart gebakken
pv =?

Slide 6 - Open vraag

Mijn moeder heeft een taart gebakken
wg =?

Slide 7 - Open vraag

Mijn moeder heeft een taart gebakken
ow =?

Slide 8 - Open vraag

Mijn moeder heeft een taart gebakken

pv = heeft

wg = heeft gebakken

ow = Mijn moeder


Welke zinsdeel is er over? 

Slide 9 - Tekstslide

Mijn moeder heeft een taart gebakken

pv = heeft

wg = heeft gebakken

ow ( wie + pv/wg?)= mijn moeder


over  = een taart, je krijgt het antwoord "een taart" als je de vraag "wat + pv + ow" stelt.

Slide 10 - Tekstslide

lijdend voorwerp


wie/wat + gezegde + onderwerp?
Het antwoord op die vraag is het lijdend voorwerp.

Slide 11 - Tekstslide

Voorbeeld:
Hij maakt zijn huiswerk.
    Wat maakt hij?
    antwoord: zijn huiswerk
    zijn huiswerk is lijdend voorwerp

Slide 12 - Tekstslide

Voorbeeld:
Ze waarschuwden hem niet op tijd.
    Wie waarschuwden ze?
    antwoord: hem
    hem is lijdend voorwerp

Slide 13 - Tekstslide

Even oefenen

Slide 14 - Tekstslide

De jongens gooiden sneeuwballen

Pv=?
A
de jongens
B
gooiden
C
sneeuwballen

Slide 15 - Quizvraag

De jongens gooiden sneeuwballen

lv=?
A
de jongens
B
gooiden
C
sneeuwballen

Slide 16 - Quizvraag

De mees kon een nestje bouwen in het nieuwe vogelhuisje.
Lv=?

Slide 17 - Open vraag

Hij vond zijn ontbijt tenslotte in de koelkast.
Lv=?

Slide 18 - Open vraag

Vragen over het lijdend voorwerp?

Slide 19 - Tekstslide

Aan de slag 
- Verder met het werkblad
 - Noteer de antwoorden in je schrift
timer
20:00

Slide 20 - Tekstslide

Nakijken werkblad 
Mondeling 

Zet krullen en kruisjes in je schrift 

Slide 21 - Tekstslide

Les 2:
Trainen 'lijdend voorwerp' hoofdstuk 4 15 min. 

Lezen 30 min. 

Slide 22 - Tekstslide

Zinsdelen H4
- zinsdeelstrepen
- pv, ow, wg en lv

Slide 23 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
1. Alle opdrachten afmaken 20 min.
2. Nakijken werkblad 10 min.
3. Verder werken aan de opdrachten 15 min.
Klaar?
Lezen

timer
20:00

Slide 24 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
- De brug afmaken t/m opdracht 10 blz. 246 t/m 248
- Nakijken de brug (Lessonup, zelf)
- Opdracht 1 t/m 4 blz. 118 en 119 maken
- Nakijken opdracht 1 t/m 4 (Lessonup)
- Lezen of werken aan je boekverslag 

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
- In tweetallen opdracht 3 en 4 nakijken 
- Korte uitleg woordsoorten (aanwijzend en vragend voornaamwoord)

Aan de slag: 
- Opdracht 1 en 2 zinsdelen nakijken (LessonUP)
- Blz. 120 opdracht 1 en 2 maken
Klaar?
Opdracht 4 en lezen

Slide 32 - Tekstslide