Een slak bevindt zich op de bodem van een 20 meter diepe put. Elke dag klimt de slak 5 meter omhoog, maar 's nachts glijdt hij weer 4 meter terug naar beneden.
Hoeveel dagen duurt het voordat de slak de bovenrand van de put heeft bereikt?
Hint: teken het!
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
DagBasisschoolGroep 7
In deze les zitten 28 slides, met tekstslides.
Lesduur is: 1 min
Onderdelen in deze les
Raadsel
Een slak bevindt zich op de bodem van een 20 meter diepe put. Elke dag klimt de slak 5 meter omhoog, maar 's nachts glijdt hij weer 4 meter terug naar beneden.
Hoeveel dagen duurt het voordat de slak de bovenrand van de put heeft bereikt?
Hint: teken het!
Slide 1 - Tekstslide
Wie vindt het langste woord?
Slide 2 - Tekstslide
Dienstmededeling
Als ik praat of stilte vraag dan ben jij stil.
Moet ik jou 2x aanspreken dan sta je op het bord.
Als ik je dan nog een keer moet aanspreken heb je straf.
Hierover gaan we niet in discussie.
Slide 3 - Tekstslide
08:30
Rekenen
09:30
Pauze
10:00
Unit
11:00
🎶 Muziek 🎵
12:00
Pauze
12:45
Taal
13:30
Gym
14:30
Naar huis
Dinsdag 16 april
Slide 4 - Tekstslide
Rekensprint
Check of je iPad op stil staat!
10 minuten stil werken.
Klaar? redactiesommen.nl (niet inloggen)
Wie maakt meer dan 2 taken?
Slide 5 - Tekstslide
Rekencircuit
3 Stations!
plus- en min-sommen
keer-sommen
deel-sommen
Slide 6 - Tekstslide
4460 : 20=
Slide 7 - Tekstslide
4460 : 20=
_______
__________________
Slide 8 - Tekstslide
4460 : 20=
20
_______
__________________
Slide 9 - Tekstslide
4460 : 20=
20
_____________
__________________
_______
__________________
Slide 10 - Tekstslide
4460 : 20=
20
1×
2×
4×
8×
10×
5×
_____________
__________________
_______
__________________
Slide 11 - Tekstslide
4460 : 20=
20
1× 20
2× 40
4× 80
8× 160
10× 200
5× 100
_____________
__________________
_______
__________________
Slide 12 - Tekstslide
4460 : 20=
20
1× 20
2× 40
4× 80
8× 160
10× 200
5× 100
_____________
__________________
_______
__________________
10 × 20 = 200
100 × 20 = 2000
200 × 20 = 4000
Slide 13 - Tekstslide
4460 : 20=
4000 200×
20
1× 20
2× 40
4× 80
8× 160
10× 200
5× 100
_____________
__________________
_______
__________________
10 × 20 = 200
100 × 20 = 2000
200 × 20 = 4000
Slide 14 - Tekstslide
4460 : 20=
4000 200×
20
1× 20
2× 40
4× 80
8× 160
10× 200
5× 100
_____________
__________________
_______
__________________
Slide 15 - Tekstslide
4460 : 20=
4000 200×
460
20
1× 20
2× 40
4× 80
8× 160
10× 200
5× 100
_____________
__________________
_______
__________________
Slide 16 - Tekstslide
4460 : 20=
4000 200×
460
400 20×
20
1× 20
2× 40
4× 80
8× 160
10× 200
5× 100
_____________
__________________
_______
__________________
Slide 17 - Tekstslide
4460 : 20=
4000 200×
460
400 20×
60
20
1× 20
2× 40
4× 80
8× 160
10× 200
5× 100
_____________
__________________
_______
__________________
Slide 18 - Tekstslide
4460 : 20=
4000 200×
460
400 20×
60
60 3×
20
1× 20
2× 40
4× 80
8× 160
10× 200
5× 100
_____________
__________________
_______
__________________
Slide 19 - Tekstslide
4460 : 20=
4000 200×
460
400 20×
60
60 3×
0
20
1× 20
2× 40
4× 80
8× 160
10× 200
5× 100
_____________
__________________
_______
__________________
Slide 20 - Tekstslide
4460 : 20= 223
4000 200×
460
400 20×
60
60 3×
0
20
1× 20
2× 40
4× 80
8× 160
10× 200
5× 100
_____________
__________________
_______
__________________
Slide 21 - Tekstslide
Rekencircuit
12 minuten per blok, werk in je schrift.
Je werkt stil, maar je mag fluisterend iets aan je buurman vragen.
timer
12:00
Slide 22 - Tekstslide
timer
12:00
Slide 23 - Tekstslide
Hoe kunnen wij zelf voor verandering zorgen?
Hoe kunnen wij invloed uitoefenen op het systeem?
Slide 24 - Tekstslide
timer
12:00
Wat is het verband?
Slide 25 - Tekstslide
Wat heb je gezien?
Bespreek in je groepje:
- wat heb je gezien
- wat zou het met elkaar te maken kunnen hebben?
timer
12:00
Slide 26 - Tekstslide
Keuze
Is elke manier van invloed uitoefenen voor elke situatie even effectief?
Slide 27 - Tekstslide
Tegen welke situatie ga jij actie voeren en op welke manier?