Signaleringsplan MZ

Crisissituaties + signaleringsplan
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Crisissituaties + signaleringsplan

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat versta jij onder crisissituaties? Noem een voorbeeld

Slide 2 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Persoonlijke crisis


Organisatie crisis

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden van het ontstaan van een crisis 
Gedragsproblemen door een client;
  
Somatische klachten (lichamelijke klachten);

Grensoverschrijdend gedrag (niet alleen door cliënten, maar ook door collega’s);

Calamiteiten; denk aan brand, een ongeluk, wegloper.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Omgaan met crisissituaties

In crisissituaties is het belangrijk op de juiste manier te handelen.

De veiligheid van de cliënt, de groep, jezelf én collega’s moet voorop staan.
Je moet zó handelen dat je verdere escalatie (verergering) voorkomt.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het signaleringsplan
Komt van oorsprong uit de psychiatrie, om psychoses vroegtijdig te zien aankomen en evt. te kunnen voorkomen

Waarom?
  • Medewerker: Iedereen gebruikt dezelfde woorden voor hetzelfde gedrag, zonder eigen invulling
  • Medewerker: Helpt om terug te kijken naar het eigen handelen
  • Medewerker en cliënt: Hulpmiddel om in gesprek te komen
  • Cliënt: Inzicht krijgen in eigen gedrag

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Van crisis tot trauma
Een psychotrauma is de heftige psychische en lichamelijke reactie na een ingrijpende gebeurtenis;
Een ingrijpende gebeurtenis veroorzaakt niet bij iedereen een trauma
Kenmerken:
Veelvuldig herbeleven;
Vermijdingsacties;
Verhoogde waakzaamheid.


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaken van trauma
Het persoonlijk evenwicht tussen draagkracht en draaglast;
De eigen persoonlijkheid;
De mogelijkheid tot sociale steun;
Eventueel aanwezige ziekten en stoornissen;
Het gebruik van drugs, geneesmiddelen, alcohol;
Het persoonlijke levensgeschiedenis/eerdere trauma’s

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Draaglast en Draagkracht
In je leven krijg je te maken met veranderingen. Kleine en grote veranderingen.
Ziekhuisopname, ziek worden, gehandicapt raken, een nieuwe school, een verhuizing.
Dit zijn allemaal spanningsbronnen, net zo goed als meer vaststaande ‘belastende”
zaken iemand Draaglast vormen. Denk daarbij ook aan geldzorgen, persoonlijke problemen, studie,- werklast, slechte relatie etc.
Draagkracht: wordt bepaald door iemands mogelijkheden om stress te voorkomen en om te gaan met veranderingen en in het leven. Draagkracht is sterk afhankelijk door je persoonlijkheid. Evenwicht tussen draaglast en draagkracht zorgt voor goed functioneren
Als de draaglast groter is dan de draagkracht, ontstaat er stress en moeten mensen meer moeite doen om zich staande te houden.


Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Balansmodel 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Signaleringsplan 
In een signaleringsplan maak je kort gezegd dus een koppeling tussen :
WAT ZIE JE AAN CONCREET GEDRAG, 
Wat de BETEKENIS is van dit gedrag en 
WAT DOE JE vervolgens 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar is het voor
Signaleren: constateren van bepaald gedrag
signaleringsplan : een hulpmiddel om dreigende terugval te voorkomen. 
Een crisissituatie te herkennen en voorkomen 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Objectief observeren

  • Al het gedrag wat we kunnen waarnemen

"Cliënt gaat bij de andere cliënten aan tafel zitten"
"Cliënt moet huilen, wordt emotioneel"

Subjectief observeren

  • Is vaak vaag
  • Niet waar te nemen

"Cliënt bemoeit zich met anderen"
"Cliënt is verdrietig"

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spanning opbouw
Door: karakter, leeftijd, lichamelijke gesteldheid, 
Omgeving: saai, interessant, heftigheid in prikkels, veiligheid, 
Verder: epilepsie, niet kunnen uitdrukken, onvoldoende nachtrust, veel wisseling in begeleiding 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Diverse signaleringsplannen 
1: stoplicht model
2: fase model
3: Waaiermodel (visualiseren van de prikkelbalans)
4: terugvalpreventieplan 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inhoud signaleringsplan 
Fase 0 (groen) : de situatie is normaal/ stabiel (evenwicht)
Fase 1 (oranje): het voorteken is licht tot matig aanwezig (dreigende crisis)
Fase 2 (rood): het voorteken is in ernstige mate aanwezig (decompensatie)

Onderscheidt tussen:
- gedrag (wat laat cliënt zien)
_ interventie (wat doet de begeleider) 

Slide 18 - Tekstslide

Belangrijk dat je gaat observeren

Fase model
Begin bij fase 0--> in deze fase kan de cliënt optimaal beleven, leren en meedoen. 

Invullen model:
door te observeren, van gezicht, uitdrukkingen, lichaamshouding, communicatie, interactie. 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld van een signaleringsplan

Slide 22 - Tekstslide

FASE 1: CODE / OMSCHRIJVING Groen
WAT MERK IK ZELF? - ik voel me goed - ik ben vrolijk - ik heb muziek in mijn hoofd
WAT MERKEN DE MENSEN OM MIJ HEEN? - ik fluit of neurie
WAT DOE IK ZELF? - ik besef me dat het goed met me gaat
WAT KUNNEN ANDEREN DOEN? - benoem wat je ziet en label dit positief - spreek
waardering uit
FASE 3: CODE / OMSCHRIJVING Oranje
WAT MERK IK ZELF? - ik ben prikkelbaar en snel op mijn teentjes getrapt - ik kan slecht
tegen drukte om mij heen - ik heb muziek in mijn hoofd
WAT MERKEN DE MENSEN OM MIJ HEEN? - stemming is neerslachtig - ik wil mijn
medicatie niet innemen
WAT DOE IK ZELF? - situaties vermijden waarin de muziek hard staat
WAT KUNNEN ANDEREN DOEN? - Gesprek aangaan, bezorgdheid benoemen
FASE 4: CODE / OMSCHRIJVING Rood
WAT MERK IK ZELF? - ik ben achterdochtig en hoor stemmen - ik slaap slecht
WAT MERKEN DE MENSEN OM MIJ HEEN? - ik spreek luid en ben verbaal agressief - ik
trek me vaak terug op mijn kamer
WAT DOE IK ZELF? - rust opzoeken
WAT KUNNEN ANDEREN DOEN? - Zorgen dat ik weinig contact heb met anderen -
controleer mijn medicatieinname en geef me eventueel slaapmedicatie
CONTACTPERSOON > Pleegmoeder > Zus
ZORGVERLENER > Casemanager > Regieverpleegkundige 
Stappen bij de-escalerend werken​

  1. Maak contact
  2. Grenzen stellen
  3. Consequenties aangeven.​​
  4. Zoek opnieuw toenadering met zorgvrager of beëindig het gesprek





Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Link

Deze slide heeft geen instructies