Week 39 - les 2

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Traduis: la plage
A
de zee
B
waarom
C
de boodschap
D
het strand

Slide 2 - Quizvraag

Traduis: très
A
teveel
B
bijna
C
erg
D
iets

Slide 3 - Quizvraag

Traduis: beaucoup
A
veel
B
bijna
C
oké
D
vreemd

Slide 4 - Quizvraag

Traduis: misschien
A
bizarre
B
peut-être
C
d'accord
D
super

Slide 5 - Quizvraag

Traduis: vandaag
A
demain
B
presque
C
quelque chose
D
aujourd'hui

Slide 6 - Quizvraag

Aujourd'hui:
* SO terug + bespreken
* Bloc F: lire
* Bloc H: expliquer la grammaire
* Au travail
*La fin: bingo!

Check online methode!

Slide 7 - Tekstslide

SO terug + bespreken
* Eerste paar minuten: zelf het SO bekijken, wat ging goed en minder goed?
* Daarna klassikaal bespreken met nakijkblad
* Vragen? Stel ze! 
* SO mag je houden, hoeft niet
* Kijk goed wat er de volgende keer anders kan, en wat moet zo blijven?

Slide 8 - Tekstslide

Bloc F: lire (p.42)
* Ex. 23: wat hoort bij elkaar? Zoek het op via de iPad!
* Dan kort de tekst globaal lezen (wie, wat, waar en hoe?)
* Ex. 24a ensemble

Slide 9 - Tekstslide

Bloc H: la grammaire
* Ex. 30ab (p. 48)
_____________________________________________
Titel: het persoonlijk voornaamwoord

Gaat over de personen: ik, jij, hij, zij, men, wij, jullie, u en zij (meervoud)

Slide 10 - Tekstslide

Noteer!
Ik  = je/j' (bij woord dat begint met klinker of h)
Jij = tu
Hij = il
Zij = elle
Men = on
Wij = nous (of on)
Jullie/u = vous
Zij, mannelijk = ils
Zij, vrouwelijk = elles

Slide 11 - Tekstslide

Om te onthouden:
On: wordt vaak in spreektaal gebruikt.
Nous: wordt vaak in schrijftaal gebruikt (kranten etc).

Ils -> gebruik je als er minimaal 1 man in de groep zit.
Elles -> gebruik je als er alleen maar vrouwen in de groep zitten.
* Ex. 30d

Slide 12 - Tekstslide

Het werkwoord avoir (hebben)
Avoir = hebben, onregelmatig werkwoord (dus goed leren!)
J'ai = ik heb
Tu as = jij hebt
Il/elle a = hij/zij heeft
On a = wij hebben, men heeft
Nous avons = wij hebben
Vous avez = jullie hebben, u heeft
Ils/elles ont = zij hebben 

Slide 13 - Tekstslide

Tip:
Hoe kan je namen vervangen?

Loes ... (heeft) un chat. Loes kan je vervangen door elle, dus er komt a te staan.

Hugo et Céline ... un chien. Hugo et Céline kan je vervangen door ils, dus er komt ont te staan. 

Slide 14 - Tekstslide

Au travail!
Faire: ex. 21abef, 22ab, 24bcde, 25a, 26, 31def et 32 (p. 42)
Temps: 15 minutes
Travail individuel ou à deux
Prêt? Apprenez bloc F! 

Slide 15 - Tekstslide

Bingo:
* Maak een 3x3 rooster
* Zet zelf negen getallen er in van 0 t/m 20
* Bingo: schuin, horizontaal, verticaal (drie op een rij)
* Prijs: sticker!
* 5 rondes

Slide 16 - Tekstslide