Begrijpend lezen

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 2

Begrijpend lezen

Tekstbegrip

Om een tekst te kunnen begrijpen zijn een aantal zaken belangrijk. Deze zaken moet jij als lezer gaan ontdekken. Je gaat de tekst dus niet alleen lezen, maar ook analyseren. Je gaat op zoek naar antwoorden op een aantal vragen:

- Waar gaat de tekst over?

- Wat is het belangrijkste dat in de de tekst wordt verteld?

- Waar komt de tekst vandaan en is de tekst betrouwbaar? 

- Wat hebben de verschillende alinea's met elkaar te maken?

Opbouw van een tekst

< Titel

< Inleiding (alinea 1)

< Bron

< Slot (laatste alinea)

< Middenstuk >

<Tussenkopje

Onderwerp van de tekst

De eerste stap in je analyse is altijd:

Wat is het onderwerp van de tekst? 

Met andere woorden: Waar gaat de tekst over?

Het antwoord op deze vraag hou je heel kort en  is te vinden door:

- De titel te lezen

- De inleiding te lezen

- Plaatjes te bekijken

- De bron te lezen

- Tussenkopjes te lezen

TIP!

Hoe zou jij - in zo weinig mogelijk woorden - aan een ander vertellen waar iets over gaat?

= het onderwerp van de tekst

TIP!

Lees NOOIT de hele tekst bij het vinden van het onderwerp.

Dit brengt je namelijk giga in de war!

Instructie

Je krijgt steeds 15 seconden een afbeelding te zien. 

Na elke afbeelding vul jij in wat het onderwerp van de afbeelding is.

Je mag niet meer dan 2 woorden gebruiken (!)

Vul nu in wat het onderwerp van de afbeelding is.

Vul nu in wat het onderwerp van de afbeelding is.

Vul nu in wat het onderwerp van de afbeelding is.

Instructie

Je krijgt steeds 60 seconden een stukje tekst te zien.

Het is steeds de titel en de inleiding.

Na elke slide vul jij in wat het onderwerp van de tekst is.

Je mag niet meer dan 3 woorden gebruiken (!)

Vul nu in wat het onderwerp van de tekst is

Vul nu in wat het onderwerp van de tekst is

Vul nu in wat het onderwerp van de tekst is

Noem twee signaalwoorden voor een opsomming.

Noem twee signaalwoorden voor een tegenstelling.

Noem twee signaalwoorden voor een voorbeeld.

Aan welk signaalwoord herken je de tegenstelling?

Wat zijn tekstverbanden?

1. Een verbandje om een tekst
2. Een stukje tekst
3. Twee stukjes tekst
4. Verschillende stukjes tekst die iets met elkaar te maken hebben

Zoek het tekstverband:

Hij houdt van pannenkoeken, maar niet van pizza.n.

1. tijdsvolgorde
2. tegenstelling
3. oorzaak- gevolg

Hoe geeft de schrijver tekstverbanden aan?

1. Functiewoorden
2. Doewoorden
3. Signaalwoorden
4. Niet

Tekstdoel?

1. Informeren
2. Overtuigen
3. Overhalen
4. Uitleggen

Tekstdoelen

Een nieuwsbericht heeft als tekstdoel:

1. informeren
2. overtuigen
3. activeren
4. amuseren

Wat is GEEN tekstdoel?

1. verkennen
2. informeren
3. overtuigen
4. amuseren

Wat is een tekstdoel

1. een bepaald soort tekst
2. Wat de schrijver met de tekst wil bereiken

Tekstdoel?

1. Amuseren
2. Informeren
3. Activeren/overhalen
4. Overtuigen

Tekstdoel?

1. amuseren
2. activeren
3. informeren
4. overtuigen

Welk onderdeel moet jij nog oefenen voor begrijpend lezen?

hoofdgedachte

tekstverbanden

tekstdoelen

onderwerp

veel gaan lezen

Ik denk dat ik een voldoende ga halen voor de toets begrijpend lezen.

Ja!

Nee..

Als ik nog wat meer oefen, waarschijnlijk wel.

Einde