VOVE les 2

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
GezondheidsleerMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Hoe gaat het vandaag met jullie?
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Poll


Kletspraat
Wat zijn je plannen voor na deze opleiding?

Slide 3 - Open vraag

In welk deel van het vrouwelijk voortplantingsstelsel vindt de bevruchting plaats?
A
Vagina
B
Baarmoeder
C
Eileider
D
Eierstok

Slide 4 - Quizvraag

Welk vruchtvlies scheurt als de 'vliezen breken' en het vruchtwater vrijkomt?
A
Dooierzak
B
Pootjesblaas
C
Chorion
D
Waterblaas

Slide 5 - Quizvraag

Memory
Pootjesblaas
Dooierzak
Chorion
Waterblaas
Bevat vruchtwater
Voedselvoorraad voor het embryo totdat de placenta is gevormd
Slaat afvalstoffen van de foetus op
Zorgt voor uitwisseling van gassen en stoffen

Slide 6 - Sleepvraag

Slide 7 - Tekstslide

Welke hormonen spelen een rol bij de voortplanting?

Slide 8 - Woordweb

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Memory
LH
FSH
Oestrogeen
Progesteron
Zet eisprong in gang
Rijpen van follikels met eicellen
Baarmoederslijmvlies wordt dikker en wordt voorbereid op de dracht
Ontstaan van bronstverschijnselen

Slide 11 - Sleepvraag

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Welke bewering(en) zijn waar?
1. De hormonale cyclus van koeien duurt gemiddeld 28 dagen.
2. De draagtijd van koeien duurt gemiddeld 9 maanden.
A
Alleen bewering 1
B
Alleen bewering 2
C
Beide beweringen zijn waar
D
Beide beweringen zijn niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Benoem minstens 3 tochtverschijnselen waaraan je kan zien dat een koe tochtig is.

Slide 15 - Open vraag

Welke bewering(en) zijn waar?
1. Tijdens het afbloeden is een koe vruchtbaar.
2. Afbloeden is een teken dat een koe niet drachtig is.
A
Alleen bewering 1
B
Alleen bewering 2
C
Beide beweringen zijn waar
D
Beide beweringen zijn niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

Vagina
Eierstok
Eileider
Baarmoederlichaam

Slide 18 - Sleepvraag

Slide 19 - Tekstslide

Je werkt op een rundveebedrijf. Tijdens de ochtendcontrole vóór het melken valt op dat een koe een andere koe bespringt.

Wanneer moet je dit dier insemineren?
A
Dezelfde ochtend
B
Dezelfde middag
C
De volgende ochtend
D
De volgende middag

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

Vanaf welke dag van de dracht kan gekeken worden of de koe drachtig is door het progesterongehalte in de melk te meten?
A
Vanaf dag 1
B
Vanaf dag 21
C
Vanaf dag 30
D
Vanaf dag 42

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

In welke maand worden ooien doorgaans gedekt?
A
Maart
B
Juli
C
Augustus
D
November

Slide 25 - Quizvraag

Benoem minstens 3 bronstverschijnselen waaraan je kan zien dat een ooi in de bronst is.

Slide 26 - Open vraag

Welke bewering(en) zijn waar?
1. De hormonale cyclus van ooien duurt gemiddeld 17 dagen.
2. De draagtijd bij ooien duurt gemiddeld 145 dagen.
A
Alleen bewering 1
B
Alleen bewering 2
C
Beide beweringen zijn waar
D
Beide beweringen zijn niet waar

Slide 27 - Quizvraag

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Je wilt door bronstsynchronisatie met de sponsmethode een aantal ooien op hetzelfde moment in de oestrus brengen. Hoeveel dagen na het inbrengen van het sponsje moet je deze verwijderen?
A
1 dag
B
7 dagen
C
14 dagen
D
21 dagen

Slide 30 - Quizvraag

Je werkt op een schapenbedrijf. Je wilt door bronstsynchronisatie de ooien allemaal op hetzelfde moment laten dekken, zodat de lammeren rond dezelfde tijd geboren worden. Op het bedrijf zijn 300 ooien aanwezig. Hoeveel rammen heb je hiervoor nodig?
A
30 rammen
B
38 rammen
C
43 rammen
D
50 rammen

Slide 31 - Quizvraag

Slide 32 - Tekstslide

Hoe voel jij je na deze les?
A
B
C
D

Slide 33 - Quizvraag