Werkwoordstijden

werkwoordstijden
ott
ovt
vtt
vvt
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

werkwoordstijden
ott
ovt
vtt
vvt

Slide 1 - Tekstslide

schrijf de afkortingen voluit: ott, ovt, vtt, vvt

Slide 2 - Open vraag

Werkwoordstijden
Je ziet vaak aan de zin wanneer een gebeurtenis zich afspeelt. Soms zie je dit door 'tijdwoorden' als morgen, gisteren, straks etc. Je kunt het ook aan de werkwoorden in een zin zien.
Deze werkwoordstijden kun je bepalen door te kijken naar de persoonsvorm. Je kijkt nu dus niet naar tijdwoorden.
Werkwoordstijden zijn belangrijk om teksten te lezen en te schrijven en voor het leren van een vreemde taal.

Slide 3 - Tekstslide

Een overzicht van de werkwoordstijden

Slide 4 - Tekstslide

Woordsoorten: werkwoordstijden

Slide 5 - Tekstslide

Benoem de werkwoordstijd.

Ik volg de les.
A
ott
B
vtt
C
ovt
D
vvt

Slide 6 - Quizvraag

Benoem de werkwoordstijd.
Had je de afwas al gedaan?
A
ott
B
ovt
C
vtt
D
vvt

Slide 7 - Quizvraag

Benoem de werkwoordstijd.

Ik had spinazie gegeten.
A
ott
B
vtt
C
ovt
D
vvt

Slide 8 - Quizvraag

Benoem de werkwoordstijd.
Ik heb gitaar gespeeld.
A
ott
B
ovt
C
vtt
D
vvt

Slide 9 - Quizvraag

instructie 
maak opdracht 4 werkwoordstijden 

Slide 10 - Tekstslide