Ik weet wie de hoofdpersoon is, Waar de hoofdpersoon woont en Wat er in een iglo te zien is,
Slide 2 - Tekstslide
Opdracht 1 :
Wie is de hoofdpersoon ?
Hoe oud is hij ?
Hoe heet zijn dorp ?
Slide 3 - Tekstslide
Opdracht 2:
Waar op de wereld woont de hoofdpersoon ? Hoe weet je dat ? Kleur op het kaartje
Slide 4 - Tekstslide
Juf doet een stukje voor:
Lees samen de tekst.
Vul bij alle uiteindes van het woordweb weetjes/informatie over de iglo in , deze weetjes/informatie haal je uit de tekst.
Opdracht 3 :
Iglo
Slide 5 - Tekstslide
Iglo
Huizen van ijs:
Juf doet een stukje voor:
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
lesdoel sessie 2 :
Ik kan de betekenis van moeilijke woorden vinden en ik weet wat verwijswoorden zijn en kan daar vragen over beantwoorden.
Slide 8 - Tekstslide
Zet een ? bij een woord waarvan je de betekenis niet weet.
Juf leest voor
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Traditioneel /traditie= Een traditie is een bekend gebruik, een gewoonte die vaak al eeuwenlang in een bepaald land, gebied of regio plaatsvindt. Bijvoorbeeld Sinterklaas,
Fornuis=kooktoestel
smeltwater= het water wat vrijkomt als sneeuw smelt
stortbak = wateropslag om de wc door te spoelen
Slide 11 - Tekstslide
verwijswoorden:
Stukje de keuken:
in r 2 staat:
Dat brandt goed.
Dat verwijst naar ?
Slide 12 - Tekstslide
verwijswoorden:
In r 6 staat :
Dat vinden ze lekker.
Dat verwijst naar ?
Slide 13 - Tekstslide
verwijswoorden:
Ijsblokken boven je hoofd tillen
r 12: Ze bouwen net zolang door.
Ze verwijst naar ?
Slide 14 - Tekstslide
verwijswoorden:
r 30 : daar zijn mijn ouders ook in geboren. Daar verwijst naar ?
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
lesdoel sessie 3: Ik kan een stappenplan maken voor het bouwen van een iglo.
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
opdracht 1: Hoe bouw je een iglo
Vul het schema in:
In het eerste vak beschrijf je de stap en in het tweede vak maak je er een tekeningetje van.