Klinisch redeneren les 2

Klinisch redeneren

Les 2
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
Klinisch redenerenMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Klinisch redeneren

Les 2

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
De student: 
  • kan het belang van klinisch redeneren in relatie tot de werkpraktijk uitleggen
  • kan de 6 stappen van het  klinisch redeneren benoemen
  • kan uitleggen wat het nut is van redeneerhulpen
  • heeft geoefend met stap 1 van klinisch redeneren

Slide 2 - Tekstslide

Wat is klinisch redeneren?
Klinisch redeneren is een denkproces waarin je op een gestructureerde manier de gezondheidssituatie van een zorgvrager beoordeelt. Zodra je merkt dat er iets aan de hand is met de zorgvrager, is het jouw taak om deze signalen serieus te nemen. Je moet beredeneren welk gezondheidsprobleem er mogelijk speelt.

Slide 3 - Tekstslide

Belang van klinisch redeneren
Zodra je merkt dat er iets aan de hand is met de zorgvrager, is het jouw taak om deze signalen serieus te nemen. Je moet beredeneren welk gezondheidsprobleem er mogelijk speelt.


Allereerst verdiep je je in de huidige situatie van de zorgvrager: je verricht metingen en observeert met een kritische blik. Deze meet- en observatiegegevens koppel je vervolgens aan jouw eigen vakkennis en ervaring.

In gedachten vergelijk je de situatie van de zorgvrager met eerdere ervaringen die je in de praktijk hebt opgedaan. Ook bedenk je welke ziekte of welk gezondheidsprobleem kan passen bij de symptomen van de zorgvrager. Op deze manier probeer je zo goed mogelijk in te schatten:
                            wat er aan de hand is;
                            hoe ernstig de situatie is;
                            hoe je het best kunt handelen.




Slide 4 - Tekstslide

Klinisch redeneren: de 6 stappen

Als de toestand van een patiënt verslechtert, kun jij dan verklaren waaraan dit precies ligt? Handel je op basis van parate biomedische kennis of vaar je blind op je ervaring en intuïtie? Om je observaties te onderbouwen ontwikkelde oud-verpleegkundige en docent Marc Bakker een methode.  Deze methode helpt om richting te geven aan klinisch redeneren en bestaat uit zes stappen: Proactive Nursing.

Slide 5 - Tekstslide

De 6 stappen van klinisch redeneren
-Stap 1: Oriënteren op situatie 
-Stap 2: Mogelijke problemen in kaart brengen 
-Stap 3: Aanvullende observaties en onderzoeken 
-Stap 4: Verpleegkundig beleid
-Stap 5: Verloop monitoren
-Stap 6: Reflectie 

Slide 6 - Tekstslide

Het dynamisch proces van klinisch redeneren
De stappen van klinisch redeneren volgen elkaar meestal in dezelfde volgorde op. Maar in sommige situaties sla je stappen over, of moet je juist stappen opnieuw doorlopen:

  • Je slaat stappen over als de gezondheidstoestand van een zorgvrager zo dringend is dat je direct moet overgaan tot handelen, bijvoorbeeld bij een reanimatie of ernstige verslikking.
  • Het opnieuw doorlopen van stappen is gebruikelijk als blijkt dat je handelen niet of nauwelijks effect heeft op de gezondheidssituatie van de zorgvrager. Waarschijnlijk speelt er een ander gezondheidsprobleem. Je gaat dan terug naar de voorgaande stappen (opnieuw oriënteren op de situatie).
  • De gezondheidssituatie of het gezondheidsprobleem van de zorgvrager kan plotseling veranderen, waardoor ook je redeneerproces verandert. Ook op zo'n moment ga je terug naar stap 1: oriëntatie op de (nieuwe) situatie.

Klinisch redeneren is dus een dynamisch denkproces, waarin je continu met de huidige gezondheidssituatie van de zorgvrager meebeweegt.




Slide 7 - Tekstslide

Triage
Met hoeveel spoed moet de zorgvrager door een arts worden onderzocht? Deze vraag kun je in korte tijd beantwoorden door triage uit te voeren. Triage betekent dat je beoordeelt hoe urgent de hulpvraag van een zorgvrager is.


De methode van triage is ontstaan tijdens de Eerste Wereldoorlog, toen grote groepen slachtoffers tegelijk behandeling nodig hadden. Om de urgentie te bepalen, moesten de slachtoffers op een snelle en eenvoudige manier worden geclassificeerd.

Bij triage kijk je vooral naar de huidige toestand van de zorgvrager, niet zozeer naar eerdere diagnoses die al bij de zorgvrager zijn gesteld. Dit betekent dat je als verpleegkundige moet kunnen observeren in welke conditie de zorgvrager zich op dit moment bevindt. Hiervoor is enige ervaring nodig.

Na het doen van visuele observaties (alles wat je opmerkt/opvalt aan het lichaam van de zorgvrager) en het controleren van de ademhaling en pols (bloedcirculatie) kun je de hulpvraag van de zorgvrager al indelen in een van de drie urgentieklassen: Acuut, Dringend of Standaard.


Slide 8 - Tekstslide

Redeneerhulpen
Redeneerhulpmiddelen: Verzamelwoord voor lijst van methoden en stappenplannen die je kunt gebruiken om de huidige gezondheidssituatie van een zorgvrager in kaart te brengen. Ze helpen om in korte tijd de meest waardevolle informatie over de zorgvrager te verzamelen en in te delen.


Klinisch beeld bepalen: Bij afwijkende situatie eerst triage toepassen, daarna tijd om uitgebreider te oriënteren op de situatie. Meten van alle vitale functies en stellen van verdiepende vragen. Met deze gegevens moet je achterhalen wat afwijkend is in de gezondheidstoestand. In een redeneerhulpmiddel is dit voor jou op een rijtje gezet. Zo kun je niets vergeten en krijg je een goed beeld van de zorgvrager. Dit noem je een klinisch beeld.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Stap 1
Oriënteren op de situatie
Opdracht stap 1 (in eigen woorden uitwerken in Word!):
MAAK GEBRUIK VAN HET BOEK 'KLINISCH REDENEREN'
  • Wat houdt stap 1 in?
  • Welke redeneermiddelen kun je gebruiken in stap 1?
  • Wat is de SBAR, MEWS en ABCDE methodiek?

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Stap 2
Mogelijke problemen in kaart brengen
Opdracht stap 2 (in eigen woorden uitwerken in Word!):
MAAK GEBRUIK VAN HET BOEK 'KLINISCH REDENEREN'
  • Wat houdt stap 2 in?
  • Welke classificatiesystemen kunnen er worden gebruikt in stap 2?
  • Wat is een hypothese?
  • Geef 4 voorbeelden van een hypothese

Slide 16 - Tekstslide

Huiswerk
-Boek 'Klinisch redeneren'. Lezen theorie module 2 'Oriëntatie op de situatie.'
-Boek  'Klinisch redeneren'. Maken opdrachten module 2, 'Oriëntatie op de situatie.'

(N.B.: Module 1 heb je vorige week al bestudeerd en gemaakt).

Slide 17 - Tekstslide