Thomas Wemba

Wat gaat Thomas doen?
Dat wordt een drukke dag morgen. Het huishouden doen is toch wel veel werk.
Eens kijken wat ik allemaal ga doen morgen.
In de voormiddag ga ik boodschappen doen. Ik ga naar de apotheek medicijnen halen. Dan ga ik boeken binnenbrengen in de bibliotheek. Daarna ga ik naar de markt, groenten en fruit kopen.
Morgennamiddag ga ik eerst de keuken poetsen. Dan ga ik stofzuigen en daarna ga ik strijken. Daarna ga ik de rekeningen betalen en eten maken.
Morgenavond, na het eten, ga ik iets leuk doen met de kinderen. Ik weet nog niet wat. Misschien gaan we wandelen op het strand of naar de cinema.
Voor ik ga slapen, ga ik eerst nog de vuilzakken buitenzetten, want overmorgen komt de vuilkar.
En dan ga ik goed slapen, denk ik.
Amai, wat een dag.

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Hoger onderwijs

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wat gaat Thomas doen?
Dat wordt een drukke dag morgen. Het huishouden doen is toch wel veel werk.
Eens kijken wat ik allemaal ga doen morgen.
In de voormiddag ga ik boodschappen doen. Ik ga naar de apotheek medicijnen halen. Dan ga ik boeken binnenbrengen in de bibliotheek. Daarna ga ik naar de markt, groenten en fruit kopen.
Morgennamiddag ga ik eerst de keuken poetsen. Dan ga ik stofzuigen en daarna ga ik strijken. Daarna ga ik de rekeningen betalen en eten maken.
Morgenavond, na het eten, ga ik iets leuk doen met de kinderen. Ik weet nog niet wat. Misschien gaan we wandelen op het strand of naar de cinema.
Voor ik ga slapen, ga ik eerst nog de vuilzakken buitenzetten, want overmorgen komt de vuilkar.
En dan ga ik goed slapen, denk ik.
Amai, wat een dag.

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaat Thomas doen?
A
Hij gaat voetballen.
B
Hij gaat boodschappen doen.
C
Hij gaat zwemmen.
D
Hij gaat naar de slager.

Slide 2 - Quizvraag

Wat gaat Thomas niet doen?
A
Hij gaat stofzuigen.
B
Hij gaat naar de apotheek.
C
Hij gaat schilderen.
D
Hij gaat de vuilzakken buitenzetten.

Slide 3 - Quizvraag

Wat gaat Thomas nog doen?

Slide 4 - Woordweb

Wat ga jij morgen doen?

Slide 5 - Woordweb

Wat vind jij leuk om te doen bij jou thuis?

Slide 6 - Open vraag

NU
Ik poets nu mijn kamer.

Ik strijk nu mijn hemd.

Ik maak nu het eten.
Ik koop nu fruit.
LATER
Ik ga morgen mijn kamer poetsen.
Ik ga dinsdag mijn hemd strijken.
Ik ga straks het eten maken.
Ik ga woensdag fruit kopen.

Slide 7 - Tekstslide

morgen poetsen
A
Ik heb gepoetst.
B
Ik poets.
C
Ik ga poetsen.
D
Ik poetste.

Slide 8 - Quizvraag

morgen koken
A
Ik ga koken.
B
Ik kook.
C
Ik kookte.
D
Ik heb gekookt.

Slide 9 - Quizvraag

nu kuisen
A
Ik kuis.
B
Ik ga kuisen.
C
Ik heb gekuist.
D
Ik kuiste.

Slide 10 - Quizvraag

nu bakken
A
Ik ga bakken.
B
Ik bak.
C
Ik bakte.
D
Ik heb gebakken.

Slide 11 - Quizvraag

Bibliotheek

maandag 09.00-12.00 uur                14.00-19.00 uur
dinsdag 09.00-12.00 uur                  14.00-19.00 uur
woensdag 09.00-12.00 uur             14.00-18.00 uur
donderdag 09.00-12.00 uur           14.00-19.00 uur
vrijdag 10.00-12.00 uur                     14.00-19.00 uur
zaterdag 10.00-12.00 uur                 13.00-16.00 uur

Slide 12 - Tekstslide

Welke dag is de bibliotheek gesloten?

Slide 13 - Open vraag

Hoe laat gaat de bibliotheek open op woensdag?
A
8 uur
B
9uur
C
9u30
D
10 uur

Slide 14 - Quizvraag

Hoe laat sluit de bib op maandagavond?
A
18 uur
B
18u30
C
19 uur
D
20 uur

Slide 15 - Quizvraag

Hoe lang duurt de middagpauze op donderdag?
A
1 uur
B
2 uur
C
een half uur
D
1,5 uur

Slide 16 - Quizvraag

Hoelang duurt de middagpauze op zaterdag?
A
1 uur
B
2 uur
C
een half uur
D
1,5 uur

Slide 17 - Quizvraag

Ga jij soms naar de bibliotheek?

Slide 18 - Open vraag