Dat wordt een drukke dag morgen. Het huishouden doen is toch wel veel werk.
Eens kijken wat ik allemaal ga doen morgen.
In de voormiddag ga ik boodschappen doen. Ik ga naar de apotheek medicijnen halen. Dan ga ik boeken binnenbrengen in de bibliotheek. Daarna ga ik naar de markt, groenten en fruit kopen.
Morgennamiddag ga ik eerst de keuken poetsen. Dan ga ik stofzuigen en daarna ga ik strijken. Daarna ga ik de rekeningen betalen en eten maken.
Morgenavond, na het eten, ga ik iets leuk doen met de kinderen. Ik weet nog niet wat. Misschien gaan we wandelen op het strand of naar de cinema.
Voor ik ga slapen, ga ik eerst nog de vuilzakken buitenzetten, want overmorgen komt de vuilkar.
En dan ga ik goed slapen, denk ik.
Amai, wat een dag.