Retrieval test

Retrieval test 1 PA1 Hfd.3 (H1+H2)
Dit is een formatieve toets.

Met het maken van de toets heb je een idee van hoeveel woordjes je al weet.

De bedoeling is dat je het maakt totdat je 100% goed haalt.


¡Mucho éxito!
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 11 min

Onderdelen in deze les

Retrieval test 1 PA1 Hfd.3 (H1+H2)
Dit is een formatieve toets.

Met het maken van de toets heb je een idee van hoeveel woordjes je al weet.

De bedoeling is dat je het maakt totdat je 100% goed haalt.


¡Mucho éxito!

Slide 1 - Tekstslide

En la imagen ves a..........Madrigal.

Kies de juiste optie.
A
la profesora
B
la familia
C
el cumpleaños
D
el abuelo

Slide 2 - Quizvraag

La ..... de Daniela se llama Marta.
A
abuela
B
abuelo
C
padre
D
hermano

Slide 3 - Quizvraag

Abuela en holandés es...
A
opa
B
oma

Slide 4 - Quizvraag

¿Qué ves en la imagen?
wat zie je?
A
pelo negro
B
pelo rojo
C
pelo azul
D
pelo verde

Slide 5 - Quizvraag

El chico está....
A
enferma
B
sano
C
aburrido
D
graciosa

Slide 6 - Quizvraag

Bij welk plaatje kan je het beste het woord LIBRE gebruiken?
A
B

Slide 7 - Quizvraag

Primero miramos la película y.......comemos.
Welk woord kun je het beste gebruiken bij .......?
A
hoy
B
algo
C
luego
D
y

Slide 8 - Quizvraag

Wat hoor je?

palabra 1
A
Hermano
B
Hermana

Slide 9 - Quizvraag

Mira la imagen.
Marta es la.......de Sofía
A
sobrina
B
prima
C
tía
D
hermana

Slide 10 - Quizvraag

Mira la imagen.

Juan y Marta son......de Isa.
A
el padre
B
los padres
C
la madre
D
las madres

Slide 11 - Quizvraag

beber  agua
Mirar la televisión
Comer
Tomar café
escuchar música

Slide 12 - Sleepvraag

La ventana (raam) está....de la cama (bed).



Je staat voor het bed en kijk richting de pijl. (naar de muur)
A
a la derecha
B
enfrente
C
a la izquierda
D
lejos

Slide 13 - Quizvraag

De vraagwoorden. Sleep ze naar elkaar toe!
Hoe?
Wat?
Welke?
Wanneer?
Waar?
Hoeveel?
¿Cómo?
¿Qué?
¿Cuál?
¿Cuándo?
¿Dónde?
¿Cuánto?

Slide 14 - Sleepvraag

Sleep de  vraagwoorden naar de juiste zin.
¿... te llamas?
¿... años tienes?
¿vives?
¿... es tu número de teléfono?
Cómo
Cuántos
Dónde
Cuál

Slide 15 - Sleepvraag

Vandaag is de verjaardag van María. Hoe feliciteert je haar in het Spaans?
Schrijf het op. Begin en eindigt met ¡....!

Slide 16 - Open vraag

ESCUCHAR
Je gaat luisteren en vragen beantwoorden

Slide 17 - Tekstslide

4

Slide 18 - Video

00:48
El piso es ...(appartement)
A
grande
B
pequeño
C
nuevo
D
viejo

Slide 19 - Quizvraag

00:52
Wat betekent AHORA?
A
tot morgen
B
Nu
C
altijd
D
soms

Slide 20 - Quizvraag

01:17
Welke van de beschrijvingen past het beste bij wat er verteld wordt?
A
Es una casa de 2 plantas y una cocina pequeña.
B
Es una casa de dos plantas y tres dormitorios.
C
La casa tiene 1 baño.
D
Es una casa grande con un balcón.

Slide 21 - Quizvraag

01:30
Kies de optie die je in de plaats van "Me encanta" geweldig vinden kan gebruiken.
A
Quedar
B
Hay
C
Comer
D
Me gusta

Slide 22 - Quizvraag

Hoe ging het?
¿Cómo te ha ido? (0 -slecht/ 10- uitstekend)
010

Slide 23 - Poll