Troublespeech 3

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Troublespeech 2

Welkom 4V

Leg pen en papier op tafel. 

Vandaag:

- herhaling stijlfiguren

- opdracht 1 t/m 3 bespreken

Troublespeech

Herhaling: Wat zijn de kenmerken van een goede Troublespeech?

Inleiding schrijven van jouw troublespeech. 

schijnbare tegenstelling

ontkennen van het tegenovergestelde

samenvoegen van tegengestelde woorden

kruisstelling (ABBA)

paradox

litotes

antithese

chiasme

opbouw in drieën

in een reeks is de laatste stap een tegenvaller

sterke overdrijving

afgezwakte uitdrukking

verzachtende uitdrukking

tricolon

anticlimax

hyperbool

understatement

eufemisme

1. Wat is een troublespeech?

2. Schrijf minimaal drie kenmerken van een goede troublespeech. 

Werk in stilte

1. Wat is een troublespeech?

2. Schrijf minimaal drie kenmerken van een goede troublespeech. 

Overleg fluisterend.

Vergelijk jullie antwoorden en vul ze aan. 

Schrijf op wat de trouble is in jouw troublespeech. 

Werk in stilte.

Een goede Trouble:

- De Trouble is een belangrijk onderdeel van het verhaal.

- De Trouble is van een belangrijk personage.

- Het personage heeft het probleem veroorzaakt.

Controleer met diegene naast je jullie troubles. 

1. Is de Trouble is een belangrijk onderdeel van het verhaal?

2. Is de Trouble is van een belangrijk personage?

3. Heeft het personage het probleem veroorzaakt?

Wat doe je in de inleiding van je troublespeech?

Inleiding: Trek de aandacht en beschrijf het probleem. Neem een standpunt in. 

Kern: Noem je argumenten. Leg ze uit en geef er een voorbeeld bij. 

Slot: Herhaal kort de argumenten en je standpunt. Eindig met een uitsmijter. 

Schrijf een inleiding voor je troublespeech. 

- trek de aandacht van je publiek

- leg uit wat het probleem is

- neem een standpunt in

Klaar? Werk verder aan je speech.

Schrijf in stilte.

Oefen de inleiding van je speech met een klasgenoot. Je doet de speech één keer met en één keer zonder papier. 

Geef elkaar feedback:

- Is de trouble helder? Is de situatie duidelijk beschreven?

- Trekt de spreker de aandacht?

- Speecht de spreker overtuigend?

Verbeter je inleiding en werk verder aan je speech.