Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Adjectives
Adjectives
1 / 36
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
In deze les zitten
36 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Adjectives
Slide 1 - Tekstslide
Lesson Goal
I can use words to give more information about a person, animal or thing.
Slide 2 - Tekstslide
Which words do the underlined words give information about?
Slide 3 - Tekstslide
ADJECTIVES
bijvoeglijke naamwoorden
NOUNS
zelfstandige naamwoorden
Slide 4 - Tekstslide
The .................................... cat
Slide 5 - Woordweb
The .................................... truck
Slide 6 - Woordweb
The .................................... burger
Slide 7 - Woordweb
Slide 8 - Tekstslide
With adjectives
Once upon a time, a
hungry
wolf met a
cheerful
dog.
The
happy
dog asked the
thin
wolf "why won't you come with me? I live in a
big
house with
delicious
food and
loving
owners."
Without adjectives
Once upon a time, a wolf met a dog.
The dog asked the wolf "why won't you come with me? I live in a house with food and owners."
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
In your book
page 149 ex. 30 a, b, c
page 150 ex. 31, 32
page 151 ex. 33, 34
FINISHED?
online - Chapter 3
- F - LISTENING
als je luisteren moeilijk vindt dan in KGT online maken.
Slide 11 - Tekstslide
Weer ophalen:
Zelfstandig naamwoord (NOUN). Ezelsbruggetje: je kunt er
de, het
of
een
voor zetten (
the, a, an in het Engels
).
Bijvoeglijk naamwoord (ADJECTIVE): beschrijft altijd een noun!
Slide 12 - Tekstslide
The
red
apple.
A
beautiful
artwork.
That
big
house.
A
friendly
dog.
My
small
garden.
Slide 13 - Tekstslide
Allemaal beschrijvingen van een zelfstandig naamwoord.
Slide 14 - Tekstslide
ADJECTIVE = Bijvoeglijk naamwoord
- zegt iets over het zelfstandig naamwoord
- staat meestal
voor het zelfstandig naamwoord
- kan ook
na het werkwoord staan
:
to be (is, am, are, was, were)
seem, look
Slide 15 - Tekstslide
Bijvoeglijk naamwoorden zeggen iets over ..
A
een zelfstandig naamwoord
B
een ander bijvoeglijk naamwoord
C
hoe lang iets duurde
D
een bijwoord
Slide 16 - Quizvraag
Wat is het bijvoeglijk naamwoord in:
I am so happy to see you!
Slide 17 - Open vraag
Nu: QUIZ
Is het woord een NOUN (zelfstandig naamwoord)
of een
ADJECTIVE (bijvoeglijk naamwoord)?
Slide 18 - Tekstslide
NOUN (zelfst. nw)
of ADJECTIVE (bijv.nw)
beautiful
A
noun
B
adjective
Slide 19 - Quizvraag
NOUN (zelfst. nw) of
ADJECTIVE (bijv.nw)?
house
A
noun
B
adjective
Slide 20 - Quizvraag
NOUN (zelfst. nw) of
ADJECTIVE (bijv.nw)?
Anita
A
noun
B
adjective
Slide 21 - Quizvraag
NOUN (zelfst. nw) of
ADJECTIVE (bijv.nw)?
water
A
noun
B
adjective
Slide 22 - Quizvraag
NOUN (zelfst. nw) of
ADJECTIVE (bijv.nw)?
friendly
A
noun
B
adjective
Slide 23 - Quizvraag
NOUN (zelfst. nw) of
ADJECTIVE (bijv.nw)?
forest
A
noun
B
adjective
Slide 24 - Quizvraag
NOUN (zelfst. nw) of
ADJECTIVE (bijv.nw)?
yellow
A
noun
B
adjective
Slide 25 - Quizvraag
Sarah has a beautiful cat.
Wat is de adjective?
A
has
B
sarah
C
cat
D
beautiful
Slide 26 - Quizvraag
We live in a big city.
Wat is de adjective?
A
big
B
city
C
in
D
live
Slide 27 - Quizvraag
Robert likes German cars.
Wat is de adjective?
A
Robert
B
German
C
cars
D
likes
Slide 28 - Quizvraag
Nancy has a lot of expensive clothes.
Wat is de adjective?
A
lot
B
clothes
C
expensive
D
Nancy
Slide 29 - Quizvraag
I have a pair of black shoes.
Wat is de adjective?
A
pair
B
black
C
shoes
D
have
Slide 30 - Quizvraag
Jim is a funny guy
Wat is de adjective?
A
Jim
B
guy
C
funny
D
is
Slide 31 - Quizvraag
Thomas has a young daughter.
Wat is de adjective?
A
thomas
B
young
C
has
D
daughter
Slide 32 - Quizvraag
George has long hair.
Wat is de adjective?
A
has
B
hair
C
George
D
long
Slide 33 - Quizvraag
This is an interesting book.
Wat is de adjective?
A
interesting
B
book
C
this
D
an
Slide 34 - Quizvraag
In your book
page 149 ex. 30 a, b, c
page 150 ex. 31, 32
FINISHED?
online - Chapter 3
- F - LISTENING
als je luisteren moeilijk vindt dan in KGT online maken.
Slide 35 - Tekstslide
Who can use the most adjectives?
The ....... dog attacked the ...... thief.
Slide 36 - Open vraag
Meer lessen zoals deze
Adjectives
Februari 2024
- Les met
30 slides
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
adjectives chapter 3
Februari 2023
- Les met
38 slides
Engels
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
2VE Adjectives + Adverbs
Juni 2022
- Les met
19 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 2
English grammar adjectives
Januari 2021
- Les met
35 slides
Engels
MBO
Studiejaar 1
Adjectives: bijvoegelijke naanwoord
Januari 2024
- Les met
20 slides
Engels
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 1,2
Adjectives
Maart 2022
- Les met
17 slides
Engels
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 1
E-Unit 3C
Maart 2020
- Les met
28 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
H2 Unit 5, lesson 2 - adjectives and adverbs
Mei 2021
- Les met
15 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 2