Toets 6 Goederen verzenden (1)

Toets 6 begrippen en vaktermen


Deze begrippentoets bestaat uit 25 vragen over begrippen en vaktermen die je moet kennen om Kerntaak 3 te kunnen afronden.
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
Orders verzamelenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Toets 6 begrippen en vaktermen


Deze begrippentoets bestaat uit 25 vragen over begrippen en vaktermen die je moet kennen om Kerntaak 3 te kunnen afronden.

Slide 1 - Tekstslide

Wie is verantwoordelijk voor het laden en stuwen bij transport binnen Nederland (AVC-condities)?
A
De afzender.
B
De chauffeur.
C
Het transportbedrijf.
D
De klant.

Slide 2 - Quizvraag

Mag je een CMR gebruiken bij transport binnen Nederland?
A
Ja, je mag zowel een CMR als een AVC vrachtbrief gebruiken.
B
Nee, je mag alleen een AVC vrachtbrief gebruiken.
C
Je mag alleen een CMR gebruiken bij eigen vervoer.
D
Je moet verplicht een CMR vrachtbrief gebruiken binnen Nederland.

Slide 3 - Quizvraag

Stelling:
De lading moet gezekerd worden tegen G-krachten.
A
Voor remmen en optrekken moet 0,8 x het ladinggewicht worden gezekerd.
B
Voor remmen en optrekken moet 0,5 x het ladinggewicht worden gezekerd.
C
Voor bochten en optrekken moet 0,5 x het ladinggewicht worden gezekerd.
D
G-krachten hebben geen verband met lading zekeren.

Slide 4 - Quizvraag

Wie is verantwoordelijk voor het controleren van de lading en stuwing volgens de AVC-condities (AVC 2002)?
A
Het transportbedrijf.
B
De chauffeur van de vrachtwagen.
C
De afzender van de goederen.
D
De afzender en de chauffeur zijn beiden verantwoordelijk volgens de AVC 2002.

Slide 5 - Quizvraag

Welke vorm van lading zekeren zie je op de foto?
A
Insluiten.
B
Vormsluiten.
C
Opsluiten.
D
Aansluiten.

Slide 6 - Quizvraag

Welke vorm van lading zekeren zie je op de foto?
A
Neerwaarts zekeren.
B
Direct zekeren.
C
Schuin zekeren.
D
Diagonaal zekeren.

Slide 7 - Quizvraag

De maximale sterkte van een spanband is de......
A
STF waarde.
B
LC waarde.
C
SHF waarde.
D
LT waarde.

Slide 8 - Quizvraag

Wat bedoelen we met stuwen van de lading?
A
Het vastzetten van de lading in een vrachtwagen met spanbanden.
B
Het vastzetten van de lading in een vrachtwagen met telescoopstangen.
C
Het opvullen van ruimtes tussen pallets in een vrachtwagen.
D
Het stevig tegen elkaar aanzetten van pallets in een vrachtwagen.

Slide 9 - Quizvraag

Wat zie je op de foto?
A
Een laadklep.
B
Een laadbrug.
C
Een laaddock.
D
Een verrijdbare laadtafel.

Slide 10 - Quizvraag

Wat zie je op de foto?
A
Een orderverzameltruck.
B
Een stapelbaar.
C
Een EPT.
D
A, B en C zijn alle 3 fout.

Slide 11 - Quizvraag

Wat zie je op de foto?
A
Een meeneem stapelaar.
B
Een smalspoor reachtruck.
C
Een breedspoor reachtruck.
D
Een orderverzameltruck.

Slide 12 - Quizvraag

Wat betekent brutogewicht van de goederen?
A
De goederen zonder verpakking en pallet.
B
Het gewicht van de verpakking van de goederen.
C
De goederen inclusief de verpakking en de pallet.
D
De goederen inclusief de verpakking.

Slide 13 - Quizvraag

Welke documenten gebruik je bij het controleren van de goederen?
A
De vrachtbrief en de inslaglijst.
B
De vrachtbrief en de pakbon.
C
De vrachtbrief en de verzamellijst.
D
De pakbon en de inslaglijst.

Slide 14 - Quizvraag

Welke vrachtbrief gebruik je bij het vervoeren van deze goederen van IJmuiden naar Zwolle?
A
Een AVC vrachtbrief.
B
Een CMR vrachtbrief.
C
Je mag zowel een AVC als een CMR vrachtbrief gebruiken.
D
Voor deze goederen is geen vrachtbrief nodig.

Slide 15 - Quizvraag

Je vervoert gevaarlijke stoffen van Maastricht naar Amsterdam. Welke vrachtbrief heb je nodig?
A
Een AVC vrachtbrief is dan verplicht.
B
Een CMR vrachtbrief is dan verplicht.
C
Je mag zowel een AVC als een CMR vrachtbrief gebruiken.
D
Voor deze goederen is geen vrachtbrief nodig.

Slide 16 - Quizvraag

Je werkt voor een verhuisbedrijf en brengt een inboedel van Zaandam naar Brussel. Welke vrachtbrief heb je nodig?
A
Een AVC vrachtbrief is dan verplicht.
B
Een CMR vrachtbrief is dan verplicht.
C
Je mag zowel een AVC als een CMR vrachtbrief gebruiken.
D
Voor deze goederen is geen vrachtbrief nodig.

Slide 17 - Quizvraag

Aviko vervoert 33 pallets Super Crunch friet van de fabriek in Steenderen naar de opslag in Tuitjenhorn met een eigen wagen. Welke vrachtbrief hebben ze nodig?
A
Een AVC vrachtbrief is dan verplicht.
B
Een CMR vrachtbrief is dan verplicht.
C
Je mag zowel een AVC als een CMR vrachtbrief gebruiken.
D
Voor deze goederen is geen vrachtbrief nodig.

Slide 18 - Quizvraag

Uit hoeveel delen bestaat een AVC-vrachtbrief?
A
2 delen.
B
3 delen.
C
4 delen.
D
5 delen.

Slide 19 - Quizvraag

Welke kleur heeft deel 2 van de CMR vrachtbrief en voor wie is dit bestemd?
A
Zwart voor de verlader.
B
Groen voor de transporteur.
C
Blauw voor de klant.
D
Rood voor de afzender.

Slide 20 - Quizvraag

Voor wie is deel A van de AVC-vrachtbrief bestemd?
A
Voor de verlader.
B
Voor de vervoerder.
C
Voor de afzender.
D
Voor de ontvanger.

Slide 21 - Quizvraag

Welk methode wordt hiernaast uitgebeeld?
A
FIFO
B
LIFO
C
FEFO
D
LEFO

Slide 22 - Quizvraag

Waarom heb je geen vrachtbrief nodig bij eigen vervoer?
A
Eigen vervoer is minder dan 500 kg en dan is een vrachtbrief niet verplicht.
B
Omdat bij eigen vervoer de afzender en de vervoerder dezelfde partij zijn.
C
Niet waar; bij eigen vervoer heb je ook een vrachtbrief nodig.
D
Omdat het niet duidelijk is om welke goederen het gaat .

Slide 23 - Quizvraag

Wat betekent het als goederen onder rembours worden vervoerd?
A
De vrachtkosten moeten bij aflevering aan de chauffeur worden betaald.
B
Dan worden de goederen achteraf betaald.
C
Dan worden de goederen vooraf betaald.
D
Er moet dan niet voor het transport worden betaald.

Slide 24 - Quizvraag

Bij het zekeren van de lading met een spanband kom je lengte te kort. Je bindt 2 spanbanden aan elkaar. Mag dat?
A
Nee nooit.
B
Ja, mits de pallet niet zwaarder is dan 500 kg (AVC 2002).
C
Nee, tenzij de spanband dubbel zo sterk is dan nodig.
D
Ja, geen probleem.

Slide 25 - Quizvraag

Wat is het werkingsprincipe van een antislipmat?
A
Het gewicht van de lading wordt ondervangen door de antislipmat.
B
De wrijving tussen de laadvloer en de lading wordt vergroot.
C
Het oppervlak van de lading op de laadvloer wordt vergroot.
D
De wrijving tussen de laadvloer en de lading wordt verminderd.

Slide 26 - Quizvraag