B&F Quiz Teams 5 januari groep C

• Computational thinking
• Basisschool
• Groep 4

categorie: Rekenen

Bij een spel schaken begin je met 16 speelstukken. Bart is al snel 2 torens en 4 pionnen kwijt. Hoeveel speelstukken heeft hij nog over?

10

6

11

Noah koopt een trui van 14 euro en een riem van 5 euro. Hoeveel moet hij betalen?

17 euro

19 euro

21 euro

Jan heeft 11 geitjes. 4 lopen buiten in de wei. Hoeveel geitjes zijn er nog in het hok?

9

6

7

categorie: Spelling

bij welke categorie hoort het woord

maaien

luchtwoord

aai/ ooi/ oei woord

plankwoord

bij welke categorie hoort het woord

vluchten

luchtwoord

aai/ ooi/ oei woord

plankwoord

bij welke categorie hoort het woord

banken

luchtwoord

aai/ ooi/ oei woord

plankwoord

bij welke categorie hoort het woord

denken

luchtwoord

aai/ ooi/ oei woord

plankwoord

bij welke categorie hoort het woord

vlooien

luchtwoord

aai/ ooi/ oei woord

plankwoord

categorie: biologie

Waar of niet waar?

Olifanten kunnen niet zwemmen

niet waar

waar

Waar of niet waar?

Het oog van de olifant heeft

 de grootte van een basketbal

niet waar

waar

Waar of niet waar?

een krokodil heeft geen tong

niet waar

waar

Waar of niet waar?

De hoorn van een neushoorn bestaat uit samengeperste haren

niet waar

waar

Waar of niet waar?

De hoorn van een neushoorn bestaat uit samengeperste haren

niet waar

waar