Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Nederlands CE lezen/luisteren
CE lezen/luisteren
1 / 47
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
In deze les zitten
47 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
6 videos
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
CE lezen/luisteren
Slide 1 - Tekstslide
Wat wordt er bedoeld met de 'aanleiding' van een tekst?
A
Waar de tekst in grote lijnen over gaat
B
Waarom de tekst geschreven is
Slide 2 - Quizvraag
Wat is een tekstdoel?
A
Hoe de tekst eruit ziet
B
Voor wie de schrijver z'n tekst schrijft
C
Wat de schrijver uiteindelijk vindt van een product
D
Welke bedoeling de schrijver heeft met de tekst
Slide 3 - Quizvraag
Wat betekent het tekstdoel 'activeren'?
A
Schrijver wil lezer aansporen iets te doen
B
Schrijver wil laten zien hoe je iets moet doen
C
Schrijver wil met feiten informatie geven over product
D
Schrijver wil dat je van mening verandert
Slide 4 - Quizvraag
De montagehandleiding voor je Ikea kastje is een voorbeeld van een:
A
Amuserende tekst
B
Instructieve tekst
C
Betogende tekst
D
Informatieve tekst
Slide 5 - Quizvraag
Wat is het 'onderwerp' van een tekst?
A
Dit vertelt in één woord waar tekst over gaat
B
Geeft de conclusie van de tekst
Slide 6 - Quizvraag
Wat is een 'conclusie'
A
Hierin wordt het belangrijkste verteld wat de schrijver duidelijk wil maken aan de lezer
B
Hierin wordt samengevat, argumenten beschreven en een standpunt gegeven
Slide 7 - Quizvraag
Wat wordt er bedoeld met de 'hoofdgedachte' van een tekst
A
Het belangrijkste wat de schrijver duidelijk wil maken met de tekst
B
Wat het uiteindelijke resultaat is
Slide 8 - Quizvraag
Waar in de tekst kun je de hoofdgedachte vaak vinden? (meerdere antw. mogelijk)
A
Inleiding
B
Middenstuk
C
Die moet je gokken
D
Slot
Slide 9 - Quizvraag
In een informatieve tekst staan voornamelijk:
A
Meningen
B
Instructies
C
Argumenten
D
Feiten
Slide 10 - Quizvraag
Wat is verbale communicatie?
A
Spreken
B
Luisteren
C
Met handen en voeten praten
D
Afbeeldingen gebruiken
Slide 11 - Quizvraag
Wat is een voorbeeld van non-verbale communicatie? (meerdere antwoorden mogelijk)
A
Tekens & symbolen
B
Praten met handen en voeten
C
Lichaamshouding
D
Gezichtsuitdrukkingen
Slide 12 - Quizvraag
Is de volgende zin formeel of informeel: Geachte heer, mevrouw,
A
Formeel
B
Informeel
Slide 13 - Quizvraag
Juist of onjuist: In een 'betogende tekst' neem je in de conclusie een standpunt in en geef je met argumenten aan waarom je dit vindt
A
Juist
B
Onjuist
Slide 14 - Quizvraag
Wat is een 'rubriek' van een krant of tijdschrift
A
Een vast(e) onderdeel/afdeling
B
Een titel
Slide 15 - Quizvraag
Wat is een voorbeeld van een betogende tekst:
A
Nieuwsbericht
B
Recept
C
Recensie
D
Stripverhaal
Slide 16 - Quizvraag
Wat doe je als eerste als je een tekst voor je krijgt op je examen?
A
Verkennend lezen: Titels, afbeeldingen, etc. bekijken
B
Globaal lezen: Inleiding en eerste + laatste zin van alle alinea's lezen
C
Intensief lezen: Heel nauwkeurig de tekst lezen
D
Samenvatten: In eigen woorden de tekst kort en bondig herhalen
Slide 17 - Quizvraag
Hoelang heb je op het centraal examen ongeveer voor het lezen én het beantwoorden van vragen bij één tekst?
A
5 minuten
B
7 minuten
C
2 minuten
D
10 minuten
Slide 18 - Quizvraag
LEZEN
Slide 19 - Tekstslide
Bekijk bovenstaande afbeelding/tekst
Slide 20 - Tekstslide
Wat is hier de tekstsoort?
A
Sollicitatiebrief
B
Nieuwsbericht
C
Ingezonden brief
D
Recensie
Slide 21 - Quizvraag
Wat is de tekstdoel van de schrijver?
A
Amuseren
B
Overtuigen
C
Instrueren
D
Informeren
Slide 22 - Quizvraag
Hoeveel redenen geeft de sollicitant dat de geschikte kandidaat is voor deze functie?
A
0
B
1
C
2
D
3
Slide 23 - Quizvraag
Lees bovenstaande afbeelding/tekst
Slide 24 - Tekstslide
Wat zou een goede titel bij deze tekst kunnen zijn?
A
'Mensen krijgen waarschuwing'
B
'Dertig cm. sneeuw in New York'
C
'Mensen, wees voorzichtig'
D
'Grote sneeuwstorm in New York verwacht'
Slide 25 - Quizvraag
Lees bovenstaande afbeelding/tekst
Slide 26 - Tekstslide
Wat is de tekstsoort en het tekstdoel van deze tekst?
A
Recensie / informeren
B
Handleiding / instrueren
C
Recensie / overtuigen
D
Handleiding / activeren
Slide 27 - Quizvraag
Wat is de conclusie van de schrijver?
A
Hij moest de pizza zelf in stukken scheuren
B
Baggertent. Hij bestelt hier nooit meer
C
Hij vond het matig
D
De pizza was niet zo voorgesneden als hij had verwacht
Slide 28 - Quizvraag
Lees bovenstaande afbeelding/tekst
Slide 29 - Tekstslide
Wat wilde de dader in eerste instantie doen?
A
Synagoge binnendringen en daar een aanslag plegen
B
Op straat nog meer mensen vermoorden
C
Hij had geen plan
D
Tegen alle Joden zeggen dat ze niet welkom zijn
Slide 30 - Quizvraag
Heeft de dader spijt van zijn daad?
A
Ja
B
Nee
Slide 31 - Quizvraag
LUISTEREN
Slide 32 - Tekstslide
Slide 33 - Video
Welke functies zijn nieuw bij de Apple Watch Series 6?
A
Muziekprogramma en slaapapp
B
Zuurstofsaturatiesensor en hoogtemeter
C
Fitheid app en batterijfunctiemeter
D
Stopwatch en hoogtemeter
Slide 34 - Quizvraag
Slide 35 - Video
Waartussen ligt de zuurstofwaarde meestal?
A
Tussen de 80 en 85%
B
Tussen de 85 en 90%
C
Tussen de 90 en 95%
D
Tussen de 95 en 100%
Slide 36 - Quizvraag
Slide 37 - Video
Wat is de conclusie van de Apple Watch Series 6?
A
Goede smartwatch, maar weinig verschillen met vorige versies
B
Goede smartwatch, veel nieuwe functies t.o.v. vorige versies
C
Geen goede smartwatch, hij gaat niet lang mee
D
Geen goede smartwatch, hij is precies hetzelfde als de vorige versie
Slide 38 - Quizvraag
Wat wilden de makers bereiken met dit filmpje?
A
Amuseren
B
Informeren
Slide 39 - Quizvraag
Slide 40 - Video
Waar bevindt DNA zich?
A
Alleen in je hersenen
B
Alleen in je bloed
C
In elke cel van je lichaam
D
Vooral in je organen
Slide 41 - Quizvraag
Kun je uit jouw DNA aflezen wie jouw ouders zijn?
A
Ja
B
Nee
Slide 42 - Quizvraag
Slide 43 - Video
Wanneer zou je bijv. zo'n DNA-test gericht op verwantschap goed kunnen doen? (meerdere antw. mogelijk)
A
Als je geïnteresseerd bent in stamboom onderzoek
B
Als je wil weten of je kind blauwe ogen krijgt
C
Als je wil weten hoe oud je ongeveer gaat worden
D
Als je wil weten waar je voorouders woonden jaren geleden
Slide 44 - Quizvraag
Waarom zijn niet alle resultaten hetzelfde als je wilt weten uit welke landen je voorouders komen? (meerdere antw. mogelijk)
A
Elk lab gokt stiekem maar wat
B
Elk lab mag maar vier landen tonen in zijn resultaten
C
Elk lab stelt de kaartjes op zijn eigen manier samen
D
Elk lab richt zich op een bepaalde doelgroep
Slide 45 - Quizvraag
Slide 46 - Video
Wat is de conclusie voor DNA tests die informatie geven over je gezondheid?
A
Erg duidelijk en je krijgt goede begeleiding
B
Betrouwbaarheid is laag en uitkomst nietszeggend
C
Erg duidelijk, maar je krijgt geen goede begeleiding
D
Net zo betrouwbaar als die van een dokter
Slide 47 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
Nederlands CE lezen/luisteren 2023 2F
Februari 2023
- Les met
42 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Nederlands CE lezen/luisteren
November 2022
- Les met
48 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Centraal Examen - theorie
Januari 2024
- Les met
39 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Nederlands CE lezen/luisteren
Oktober 2023
- Les met
35 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Nederlands CE lezen/luisteren
Maart 2023
- Les met
31 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Nederlands CE lezen/luisteren
September 2024
- Les met
27 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Nederlands lezen/luisteren
18 dagen geleden
- Les met
27 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Klassikaal oefenen voor het CE 2F (1)
10 dagen geleden
- Les met
31 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1