1.2 De Republiek als handelsland

Welkom bij GS!
  1. Telefoon in de tas!
  2. Pak je laptop en schrift erbij.
  3. Kom in de LessonUp met je eigen naam.
  4. Zoek op Google naar de VOC. Wat was dat?

1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij GS!
  1. Telefoon in de tas!
  2. Pak je laptop en schrift erbij.
  3. Kom in de LessonUp met je eigen naam.
  4. Zoek op Google naar de VOC. Wat was dat?

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen vandaag?
  1. Herhaling paragraaf 1.1
  2. Leerdoelen
  3. Start maken Par 1.2 De Rep als handelsland
  4. Oorzaak rijkdom Republiek
  5. Compagnieën
  6. Aan de slag!

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling: Hoe heet de algemene vergadering van De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden?
A
Gewestelijke Staten
B
Algemene ledenvergadering van Nederland
C
Staten-Generaal

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Raadspensionaris
Stadhouder
Defensie
Handel
Legeraanvoeder
Maurits van Oranje
Van Oldenbarnevelt

Slide 4 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling: Wie kreeg de schuld van het Rampjaar 1672?
A
Johan van Oldenbarnevelt
B
Johan de Witt
C
Prins Maurits van Oranje
D
Michiel de Ruyter

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het eind van deze les weet je:
  1. Hoe Nederland geld verdiende door de handel met het Oostzeegebied.
  2. Je kent de begrippen handelskapitalisme, compagnie en monopolie.
  3. Ook weet je wat de voordelen en nadelen zijn van Compagnieën.
  4. En je weet waar de letters VOC voor staan.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.2 De Republiek als handelsland

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

VOC

Slide 8 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Handel binnen Europa
  • Oorzaak rijkdom in de Republiek: NL onder de zeespiegel.
  • Daarom was het land te nat om te verbouwen. Wel veeteelt, boter & kaas.
  • Vanaf 1500 Handel met Oostzee.
  • Verkopen: Boter & kaas.
  • Kopen: Graan & hout.
  • Fluitschip
  • Meer kopen dan nodig was voor de Republiek (?).
  • Met extra winst verkopen aan Spa en Por.
Fluitschip
Een fluitschip is een type Nederlands zeilschip dat vooral in de 17e eeuw werd gebruikt. Het werd ontwikkeld voor handel en vrachtvervoer. Fluitschepen hadden een smalle romp en een breed dek, waardoor ze veel vracht konden meenemen, maar minder tol hoefden te betalen in buitenlandse havens, waar belasting vaak werd geheven op basis van de breedte van het schip.
Oostzee

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Naar Indië
(Herhaling)
  • Portugal hield de route naar Indië geheim.
  • Cornelis de Houtman probeerde die te vinden, werd gevangen, maar leerde de route kennen.
  • In 1595 vertrok hij met vier schepen naar Indië.
  • Na hem vertrokken 65 Nederlandse schepen naar Indië, 50 keerden rijk beladen terug.
Cornelis de Houtman
Cornelis de Houtman komt in 1596 als eerste Nederlander in Oost-Indië aan.
Opbrengst net voldoende om de kosten eruit te krijgen, vooral door verkeerde ruilmiddelen.
Toch is het doel bereikt: een route via Kaap de Goede Hoop is bewezen

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenwerken
  • Voordat er een reis gemaakt kon worden moest er eerst geïnvesteerd worden (?).
  • Bemanning, schip, voedsel, kaarten etc.
  • Handelskapitalisme - Geld uitgeven aan handel, met het doel winst te maken.
  • Om risico's te delen gingen handelaren samenwerken! Waarom kan dat handig zijn?
  • Compagnie - (Handels)bedrijf, om de risico's te delen
  • Meerdere compagnieën had ook nadelen!
  • Oplossing voor de concurrerende prijzen?

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

LD: Wat is een compagnie
A
Specerijen
B
Handelsbedrijf
C
Een soort schip
D
Pakhuis voor goederen

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

VOC
  • De Staten-Generaal greep in! 
  • In 1602 werd de VOC opgericht: Einde alle losse compagnieën.
  • Verenigde Oost-Indische Compagnie 
  • VOC krijgt een monopolie - Alleen VOC mochten handelen met Indië. 
  • Hier mochten ze alles aan doen: Oorlog & contracten sluiten.
  • Je kon aandelen kopen in de VOC. 
  • Na 10 jaar kreeg je geld terug met winst. 
  • Zo kon iedereen verdienen aan de handel.
Monopolie
Monopolie betekent dat je de enige bent die in of met iets handelt.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

LD: Wat is een monopolie?
A
een bedrijf die handelt in Oost-Indië
B
Een bedrijf die producten verkoopt in Azië.
C
Een bedrijf die producten koopt in Azië.
D
Een product wordt slechts door één partij wordt aangeboden

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het eind van deze les weet je:
  1. Hoe Nederland geld verdiende door de handel met het Oostzeegebied.
  2. Je kent de begrippen handelskapitalisme, compagnie en monopolie.
  3. Ook weet je wat de voordelen en nadelen zijn van Compagnieën.
  4. En je weet waar de letters VOC voor staan.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

LD: Er vond ook handel binnen Europa plaats:
In welke zee handelde de Republiek?
Welke producten verkochten ze en kochten ze?


Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

LD: Hoe zorgden de losse compagnieën ervoor dat iedereen minder verdiende?

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

LD: Waar staan de letters VOC voor?
A
Verenigde Oosterse Compagnie
B
Verzamelde Oost-Indische Compagnieën
C
Verenigde Oost-Indische Compagnie
D
Verzamelde Oosterse Compagnie

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik kan antwoord geven op de leerdoelen:
LD1: Hoe Nederland geld verdiende door de handel met het Oostzeegebied.
LD2: Je kent de begrippen handelskapitalisme, compagnie en monopolie.
LD3: Ook weet je wat de voordelen en nadelen zijn van Compagnieën.
LD4: En je weet waar de letters VOC voor staan.
Ja!
Nee
Een beetje...

Slide 20 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
Boek 2 vmbo-t/havo
Paragraaf 1.2 De Republiek als handelsland
Opdrachten: 4, 6 & 7

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welkom bij GS!
  1. Telefoon in de tas!
  2. Pak je laptop en schrift erbij.
  3. Kom in de LessonUp met je eigen naam.
  4. Zoek op Google naar de WIC. Wat was dat?

Handelspost
In gebieden waarmee veel gehandeld werd, stichtte de VOC handelsposten. Die bestonden uit kantoren, pakhuizen en woningen voor de ambtenaren van de VOC. Soms was de handelspost versterkt, zoals op dit schilderij. In een gevaarlijk gebied was er bij de handelspost een fort met soldaten.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen vandaag?
  1. Herhaling vorige les
  2. Leerdoelen
  3. Afmaken Par 1.2 De Rep als handelsland
  4. Video: VOC en WIC
  5. Driehoekshandel
  6. Aan de slag!

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling: Door welke handel werd de Republiek rijk voordat de VOC bestond?
A
Handel met Griekenland
B
Handel met de Oostzee
C
Handel met Indonesië
D
Handel met Rusland

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling: Hoe zorgden de losse compagnieën ervoor dat iedereen minder verdiende?
Wat was de oplossing?

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling: VOC
  • De Staten-Generaal greep in! 
  • In 1602 werd de VOC opgericht: Einde alle losse compagnieën.
  • Verenigde Oost-Indische Compagnie 
  • VOC krijgt een monopolie - Alleen VOC mochten handelen met Indië. 
  • Hier mochten ze alles aan doen: Oorlog & contracten sluiten.
  • Je kon aandelen kopen in de VOC. 
  • Na 10 jaar kreeg je geld terug met winst. 
  • Zo kon iedereen verdienen aan de handel.
Monopolie
Monopolie betekent dat je de enige bent die in of met iets handelt.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het eind van deze les weet je:
  1. Wat de WIC voor een bedrijf was. 
  2. Waar de letters WIC voor staan.
  3. Ken je het begrip Driekhoekshandel.
  4. Je weet het verschil tussen de VOC en de WIC.
  5. En kun je het begrip uitleggen aan de hand van een tekening.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Video

Deze slide heeft geen instructies

WIC
  • Ook in het westen ging Nederland handelen: WIC - West-Indische Compagnie.
  • 1621 opgericht.
  • Slaven uit West-Afrika en plantageproducten uit Amerika.
  • Dit zorgde voor een driehoek met handel.
  • Kaapvaart - Piraterij met toestemming van de regering om schepen van de vijanden aan te vallen. 
  • Spanje had hier veel last van, dit kostte ze veel geld!
11.000.000 tot 12.500.000 Slaven
In totaal werden in de periode van de Nederlandse slavenhandel over de gehele wereld 11 tot 12,5 miljoen Afrikaanse slaafgemaakten verscheept en verkocht. Hiervan werden er circa 600.000 door Nederlanders verhandeld. 
Brandmerk
Met het brandmerken van een slaaf konden eigenaren laten zien dat de slaaf van hen was. Dit betekent dat slaven niet vrij zijn.
Slavenschip

Slide 30 - Tekstslide

Geoctroyeerd betekend zoiets als een besloten gezelligheidsvereniging,
Driehoekshandel

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Driehoekshandel aantekening

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

LD: Waar staan de letters WIC voor?
A
West-Indische Compagnie
B
Westers Ingestelde Compagnie
C
West-Iconische Compagnie
D
Welvaart-Indische Compagnie

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarmee kopen de Nederlanders slaven? (meerdere antwoorden mogelijk)
A
Textiel
B
Kruiden
C
Drank
D
Wapens

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom zouden slaven een brandmerk krijgen van de WIC?

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Voor hoeveel procent van de totale slavenhandel is Nederland verantwoordelijk?
A
5%
B
25%
C
55%
D
80%

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het eind van deze les weet je:
  1. Wat de WIC voor een bedrijf was.
  2. Waar de letters WIC voor staan.
  3. Ken je het begrip Driekhoekshandel.
  4. Je weet het verschil tussen de VOC en de WIC.
  5. En kun je het begrip uitleggen aan de hand van een tekening.

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

LD: Leg in 3 zinnen het begrip Driehoekshandel uit

Slide 39 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Geweren, stoffen, alcohol etc.
Plantageproducten
Slaven

Slide 40 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

LD: Je weet het verschil tussen de VOC en de WIC
Kaapvaart
Specerijen
Slavenhandel
Driehoekshandel
Monopolie
1602
Aandelen
1621

Slide 41 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik kan antwoord geven op de leerdoelen:
LD1: Wat de WIC voor een bedrijf was.
LD2: Waar de letters WIC voor staan.
LD3: Ken je het begrip Driekhoekshandel.
LD4: Je weet het verschil tussen de VOC en de WIC.
LD5: En kun je het begrip uitleggen aan de hand van een tekening.
Ja!
Nee
Een beetje...

Slide 42 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
Boek 2 vmbo-t/havo
Paragraaf 1.2 De Republiek als handelsland
Opdrachten 4, 6, 7, 8, 9 & 10
Extra 13 & 14


Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 44 - Video

Deze slide heeft geen instructies