2 mavo chapitre 2 herhaling ABEF + H {zelfstandig}

Bienvenue!
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Bienvenue!

Slide 1 - Tekstslide

Au travail!
Vandaag ga jij de stof van hoofdstuk 2 herhalen.
Dit ga jij zelfstandig doen op jouw laptop.
Neem de slides nauwkeurig door.

Aan het einde van de les kijkt de docent het na en krijg je een score.
Veel succes!


Aan het eind van de les:
- heb ik de belangrijke stof van hoofdstuk 2 herhaald;
- kan ik de werkwoorden op -er vervoegen;
- heb ik geoefend met de woordenschat van hoofdstuk 2;

Slide 2 - Tekstslide

Mix en match. Relie les questions aux réponses.
[Phrases-clés C]
Tu as des frères et soeurs?
Elle est comment?
Qu'est-ce que vous aimez faire ensemble?
Elle est sympa et drôle. 
On aime faire du sport.
Oui, j'ai deux frères et une soeur..

Slide 3 - Sleepvraag

Mix en match. Relie les questions aux réponses.
[Phrases-clés G]
Tu habites où?
Tu habites dans un appartement?
Comment est ta chambre?
Elle est grande. Il y a un lit, un bureau et une armoire.
J'habite à Pau.
Non, j'habite dans une ferme.

Slide 4 - Sleepvraag

Welke woorden horen bij elkaar?
[Vocabulaire ABEF]
nouveau, nouvelle
aller en ville
autre
la femme
la chambre
andere
nieuw
de vrouw
naar de stad gaan
de kamer

Slide 5 - Sleepvraag

Traduis les mots. Vertaal de woorden. Nummer je antwoorden zoals in de vraagstelling!
1. la maison
2. le lit
3. l'armoire

Slide 6 - Open vraag

Sleep de woorden naar het juiste thema.
les animaux
le caractère
la maison
le chat
le poisson
le lapin
l'oiseau
la chambre
la cuisine
la salle de bains
le grenier
le jardin
adorable
actif/active
calme
sympa
rigolo

Slide 7 - Sleepvraag

Sleep de werkwoorden naar de juiste persoon.
je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
trouvons
cherche
parlez
regardes
habite
habitons
donne
cherchons
aiment
détèste
passons
aimes
donnez
habitent
manges
adorez
regardent

Slide 8 - Sleepvraag

Vervoeg het werkwoord « chercher »

met: je - tu - il/elle/on - nous - vous - ils/elles

Slide 9 - Open vraag

Kies de juiste vorm van het werkwoord.

Tu ... avec nous ce soir?
A
mange
B
manges
C
mangez
D
mangeons

Slide 10 - Quizvraag

Kies de juiste vorm van het werkwoord.

Non, je ... à la maison avec mes parents.
A
mange
B
manges
C
mangez
D
mangeons

Slide 11 - Quizvraag

Kies de juiste vorm van het werkwoord.

Vous ... où?
A
habite
B
habites
C
habitez
D
habitons

Slide 12 - Quizvraag

Kies de juiste vorm van het werkwoord.

Nous ... à Paris. Et toi?
A
habite
B
habites
C
habitez
D
habitons

Slide 13 - Quizvraag

Kies de juiste vorm van het werkwoord.

Moi, j'... à la Haye.
A
habite
B
habites
C
habitez
D
habitons

Slide 14 - Quizvraag

Kies de juiste vorm van het werkwoord.

Zakaria ... une question au prof.
A
demande
B
demandes
C
demandent
D
demandons

Slide 15 - Quizvraag

Kies de juiste vorm van het werkwoord.

Mes parents ... maintenant.
A
travaille
B
travaillons
C
travaillent
D
travaillez

Slide 16 - Quizvraag

Kies de juiste vorm van het werkwoord.

Léa et Sara ... un film ensemble
A
regarde
B
regardes
C
regardent
D
regardez

Slide 17 - Quizvraag

Grammaire H
Om de grammatica te herhalen kun je:
  • het plaatje hiernaast
    bestuderen. Deze staat op
    blz 84 van je boek.
  •  opdracht 31 maken om te
    oefenen met dit onderdeel

Slide 18 - Tekstslide

Tu as fini!
Jij bent klaar met alle opdrachten!

Gebruik de rest van de les om:
- woordjes en zinnen oefenen op quizlet ->
oefen vocabulaire A-B-E-F of de zinnen van bron C-G op quizlet. 

Slide 19 - Tekstslide