1.1 Planeet aarde

1.1 Planeet aarde
H1 Ons eiland in de ruimte

Systeem aarde
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

1.1 Planeet aarde
H1 Ons eiland in de ruimte

Systeem aarde

Slide 1 - Tekstslide

Teken -uit je hoofd- de opbouw van de aarde inclusief benamingen 

(van binnen naar buiten) 

Slide 2 - Tekstslide

Opbouw aarde
  • kern; vaste binnenkern, vloeibare buitenkern, radioactief
  • mantel; traag stromend vast gesteente (convectiestromen)
  • aardkorst; vast

--> temperatuur neemt toe
--> druk neemt toe

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Lesdoel
  • Hoe wordt de ouderdom van de aarde gemeten?
  • Hoe is de aardbol opgebouwd?

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Planeet aarde
Noteer aan de hand van par. 1.1 vijf kenmerken van de aarde
timer
5:00

Slide 7 - Tekstslide

Planeet aarde
  1. Derde planeet in het zonnestelsel
  2. Zon verzorgt de warmte op aarde
  3. Bestaat uit steen
  4. Opgebouwd uit kern, mantel en korst
  5. 4700 graden in de kern

Slide 8 - Tekstslide

Geologische tijdschaal
onderscheid op basis van
kenmerkend planten- en dierenleven of gesteente

Slide 9 - Tekstslide

Ouderdom aarde
Relatieve tijdschaal - absolute tijdschaal

  • Bekijken lagen in de bodem, ijs/grondboringen; 
  • Hoe dieper, hoe ouder (relatief);
  • Per laag zijn fossielen en gesteentes terug te vinden;
  • Aan de hand van die fossielen en gesteentes - inschatting klimaat waarin ze leefden
  • Aan de hand van de radioactieve straling die nog aanwezig is, kan men berekenen hoe oud de laag is (absoluut). 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Radiodatering
Fossielen zitten alleen in sedimentair gesteente. Dit is 'afzettingsgesteente' en daardoor dus afgesleten van allerlei verschillende rotsen --> kan je dus niet meten, want dan krijg je de leeftijd v/d oorspronkelijke rotsen. 
Metamorf en stollingsgesteente is te heet voor fossielen. Metamorf gesteente is ontstaan uit sedimentair of stollinggesteente, dus dan krijg je ook de oorspr. leeftijden van die rotsen. 

Slide 12 - Tekstslide

stollingsgesteente
meet je leeftijd sediment gesteente (met fossiel) wat tussen 2 stollingsgesteentes inzit, door de stollingsgesteentes boven en onder te meten. 

radioactief = het verval (veranderen in een ander atoom), kan zo vaak vervallen tót het een ander isotoop wordt. (bepaalde tijd (zeggen 4,5mld)  hoelang het duurt van U-238 naar Th-234)

Slide 13 - Tekstslide

Dan meten ze hoeveel er van de beginstof (moederisotoop) in verhouding tot het eindproduct (dochterisotoop) in zit, kun je berekenen hoe oud de steen is. 
= de tijd om van moeder --> dochter te worden

Aannames: bekende begincondities, constante vervalsnelheid en een gesloten systeem

Slide 14 - Tekstslide

1. was het aan begin wel allemaal moederisotoop, of was er ook al dochterisotoop? - niet na te gaan, ~aanname
2. afgelopen 100 jaar pas verval gaan testen. Lijkt redelijk constant, maar grote aanname dat 100j constant = 1 miljard jaar constant. Lijkt wel variatie in te zitten met afstand tot zon. 
3. Gesloten systeem? Kan best water doorheen zijn gesijpeld. Uranium lost op in water, lood bv niet. --> klopt de berekening niet en krijg je een vertekend beeld.


Slide 15 - Tekstslide

Er zijn gesteente waar je de 'isochroon' methode kunt gebruiken. Radium-87 vervalt namelijk naar Strontium-87. Je meet hoeveel Strontium-87 er in het gesteente zit in verhouding tot Strontium-86, want Sr-86 vervalt niet.
Voordeel = je hoeft de beginsituatie niet te weten hoeveel dochterisotoop er al in zat. 
Je doet wel weer 2 aannames:
1. alle gesteente is van dezelfde rotsformatie (losse stenen op de grond hoeven niet van deze rots afkomstig te zijn)
2. De verhouding 87-86 is door het hele gesteente hetzelfde

Slide 16 - Tekstslide

Aanname 2: 86-87 was aan het begin overal gelijk = het vloeibaar gesteente is ideaal gemengd. Maar lava is vaak stroperig en mengt niet gemakkelijk. In 1 rots vind je alsnog 12 miljoen jaar aan verschil. 

Slide 17 - Tekstslide

De aardkorst "drijft" op de mantel

Slide 18 - Tekstslide

Sferen
Lithosfeer: gesteentelaag, aardkorst + bovenste vaste gedeelte van de mantel

Asthenosfeer: plastisch/taai-vloeibaar

Slide 19 - Tekstslide

Opdracht

  1. Maak in je schrift een tabel met twee kolommen.
  2. Schrijf boven die kolommen basalt en graniet. 
  3. Noteer per gesteente minstens drie kenmerken

Slide 20 - Tekstslide

Graniet                 Basalt

Slide 21 - Tekstslide

Aardkorst
Oceanisch: 
  • basalt
  • zwaar gesteente
  • 8 km dik
  • s.g. 3,0

Continentaal: 
  • graniet
  • licht gesteente
  • 40 tot 80 km dik
  • s.g. 2,7

Slide 22 - Tekstslide

Conclusie
  • Hoe wordt de ouderdom van de aarde gemeten? 
  • Hoe is de aardbol opgebouwd?

Slide 23 - Tekstslide

Opdrachten
Maak Systeem Aarde
Hoofdstuk 1
§ 1
Opdr. 1, 3 t/m 6 & 8

Slide 24 - Tekstslide