Woorden K.8 (KGT)

Woorden K.8 (versie 7.1)
(vmbo kgt)


Duits- Nederlands
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Woorden K.8 (versie 7.1)
(vmbo kgt)


Duits- Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Suse kommt aus einer Kleinen Stadt in der Nähe von Frankfurt.
A
in der Nähe von= vlakbij
B
in der Nähe von = in de buurt van
C
in der Nähe von= in het land
D
in der Nähe von = in de stad

Slide 2 - Quizvraag

Da steckt viel Arbeit drin!
A
Arbeit = geld
B
Arbeit = tijd
C
Arbeit = werk
D
Arbeit =moeite

Slide 3 - Quizvraag

Kannst du uns dein Lieblingsstück zeigen?
A
zeigen = zeggen
B
zeigen = verkopen
C
zeigen = laten zien
D
zeigen = zeiden

Slide 4 - Quizvraag

Alte oder kaputte Sachen schmeiße ich in die Mülltonne.
A
Müll = recycle
B
Müll = vuilnis
C
Müll = melk
D
Müll = afval

Slide 5 - Quizvraag

Deutschland, da denkst du bestimmt an Autos.
A
bestimmt = dure
B
bestimmt = bekende
C
bestimmt = grote
D
bestimmt = zeker

Slide 6 - Quizvraag

Lächelt sie? Dann zeigt sie dir, dass du ihr wichtig bist.
A
wichtig = juist
B
wichtig = belangrijk
C
wichtig = aardig
D
wichtig =zwaar

Slide 7 - Quizvraag

Er ist sehr stolz darauf.
A
stolz = tegen
B
stolz = stom
C
stolz = voor
D
stolz = trots

Slide 8 - Quizvraag

Diese Menschen sind gelangweilt und sogar frustriert.
A
sogar = iets
B
sogar = suiker
C
sogar = zelfs
D
sogar = verveeld

Slide 9 - Quizvraag

trots
zeker
laten zien
vlakbij
zelfs
het werk
belangrijk
het vuilnis
stolz 
wichtig
die Arbeit
in der Nähe von
sogar
bestimmt
der Müll
zeigen

Slide 10 - Sleepvraag

Da steckt viel Arbeit drin!
Arbeit =

Slide 11 - Open vraag

Alte oder kaputte Sachen schmeiße ich in die Mülltonne.
Müll =

Slide 12 - Open vraag

Lächelt sie? Dann zeigt sie dir, dass du ihr wichtig bist.
wichtig =

Slide 13 - Open vraag

Diese Menschen sind gelangweilt und sogar frustriert.
sogar =

Slide 14 - Open vraag

Suse kommt aus einer Kleinen Stadt in der Nähe von Frankfurt.
in der Nähe =

Slide 15 - Open vraag

Deutschland, da denkst du bestimmt an Autos.
bestimmt =

Slide 16 - Open vraag

Kannst du uns dein Lieblingsstück zeigen?
zeigen =

Slide 17 - Open vraag

Er ist sehr stolz darauf.
stolz =

Slide 18 - Open vraag

Woorden K.8 (versie 7.1)
Nederlands - Duits

Slide 19 - Tekstslide

de laars
A
die Stiefel
B
der Schuh

Slide 20 - Quizvraag

de jurk
A
das Kleid
B
der Rock

Slide 21 - Quizvraag

mogen
A
mögen
B
dürfen

Slide 22 - Quizvraag

willen (beleefd)
A
möchten
B
wollen

Slide 23 - Quizvraag

de broek
A
die Kapuze
B
die Hose

Slide 24 - Quizvraag

aardig
A
nett
B
lustig

Slide 25 - Quizvraag

de spijkerbroek
A
die Hose
B
die Jeans

Slide 26 - Quizvraag

aan hebben
A
anhaben
B
tragen

Slide 27 - Quizvraag

het kapsel
A
die Frisur
B
die Mütze

Slide 28 - Quizvraag

gekleurd
A
gestreift
B
bunt

Slide 29 - Quizvraag

nieuw
A
neu
B
nicht

Slide 30 - Quizvraag

leuk vinden, lusten
A
dürfen
B
mögen

Slide 31 - Quizvraag

moeten
A
müssen
B
sollen

Slide 32 - Quizvraag

grijs
A
grün
B
grau

Slide 33 - Quizvraag

die Jeans
die Frisur
die Hose
die Stiefel
das Kleid
de laars
de broek
het kapsel
de jurk
de spijkerbroek

Slide 34 - Sleepvraag

sollen
mögen
dürfen
nett
müssen
möchten
bunt
anhaben
aan hebben
mogen
leuk vinden,
lusten
gekleurd
aardig
willen (wens)
moeten

Slide 35 - Sleepvraag

vul het hele antwoord in bij de volgende vragen.
Vb. de broek = die H...
Vul in: die Hose

Slide 36 - Tekstslide

aardig = n...

Slide 37 - Open vraag

mogen = d.....

Slide 38 - Open vraag

de jurk = das K....

Slide 39 - Open vraag

leuk vinden, lusten = m....

Slide 40 - Open vraag

de laarzen = die S......

Slide 41 - Open vraag

gekleurd = b...

Slide 42 - Open vraag