In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Thema 2 Ordening
diagnostische toets in de vorm van een quiz!
Succes!
Slide 1 - Tekstslide
Deze afbeelding is een foto van coccen. Coccen zijn eencellige organismen zonder kern. Tot welke van de vier rijken behoren coccen?
A
Bacterien
B
Schimmels
C
Planten
D
Dieren
Slide 2 - Quizvraag
In welke rijken komen eencellige organismen voor?
A
Planten, bacterien en dieren
B
Planten, bacterien, dieren en schimmels.
C
schimmels en bacterien
D
planten en schimmels
Slide 3 - Quizvraag
Cellen van schimmels hebben celkernen?
A
juist
B
onjuist
Slide 4 - Quizvraag
Om cellen van schimmels bevinden zich celwanden?
A
juist
B
onjuist
Slide 5 - Quizvraag
Bij welk rijk hebben de organismen cellen met de kenmerken?
A
dieren
B
planten
C
schimmels
D
bacterien
Slide 6 - Quizvraag
Zitten om wangslijmvliescellen celwanden?
A
ja
B
nee
Slide 7 - Quizvraag
Organismen behoren tot 1 soort als ze er veel op elkaar lijken?
A
Juist
B
onjuist
Slide 8 - Quizvraag
Organismen behoren tot 1 soort als ze samen vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen?
A
juist
B
onjuist
Slide 9 - Quizvraag
Perzen en siamezen zijn twee kattenrassen. Een pers en een siamees zijn twee verschillende soorten?
A
juist
B
onjuist
Slide 10 - Quizvraag
Een pers en een siamees kunnen vruchtbare nakomelingen krijgen?
A
juist
B
onjuist
Slide 11 - Quizvraag
Bacteriën planten zich voornamelijk voort door sporen.
A
juist
B
onjuist
Slide 12 - Quizvraag
Bacteriën zijn nuttig als reducenten in de natuur.
A
juist
B
onjuist
Slide 13 - Quizvraag
Bacteriën kunnen voedsel doen bederven.
A
juist
B
onjuist
Slide 14 - Quizvraag
Bacteriën kunnen oorontsteking veroorzaken.
A
juist
B
onjuist
Slide 15 - Quizvraag
Een bacteriële infectieziekte kan worden bestreden met antibiotica.
A
juist
B
onjuist
Slide 16 - Quizvraag
Door goede hygiëne kun je infectieziekte voorkomen.
A
juist
B
onjuist
Slide 17 - Quizvraag
Bij de productie van zuurkool worden bacteriën gebruikt.
A
juist
B
onjuist
Slide 18 - Quizvraag
Gisten bestaan uit schimmeldraden.
A
juist
B
onjuist
Slide 19 - Quizvraag
Veelcellige schimmels planten zich meestal voort door deling.
A
juist
B
onjuist
Slide 20 - Quizvraag
Door paddenstoelen te vormen, kunnen schimmels slechte omstandigheden overleven.
A
juist
B
onjuist
Slide 21 - Quizvraag
Bij de productie van het antibioticum penicilline worden schimmels gebruikt.
A
juist
B
onjuist
Slide 22 - Quizvraag
Champignons zijn eetbare schimmels.
A
juist
B
onjuist
Slide 23 - Quizvraag
Bij de productie van voedingsmiddelen van de afbeelding worden schimmels gebruikt.
A
juist
B
onjuist
Slide 24 - Quizvraag
Bij welke afdeling komen eencellige planten voor?
A
wieren (algen)
B
sporenplanten
C
zaadplanten
Slide 25 - Quizvraag
Bij welke afdeling hebben de planten wortels, stengels, bladeren, maar geen bloemen.
A
wieren (algen)
B
sporenplanten
C
zaadplanten
Slide 26 - Quizvraag
Bij welke klasse van de zaadplanten zitten de zaden in vruchten.
A
naaktzadige
B
bedektzadigen
Slide 27 - Quizvraag
Tot welke klasse van de zaadplanten behoort witte klaver?
A
naaktzadige
B
bedektzadigen
Slide 28 - Quizvraag
In een dierengids staat bij een foto de volgende beschrijving: 'De dieren zijn niet-symmetrisch. Ze hebben een skelet van stevige hoornvezels tussen de cellen en ze leven meestal vastzittend op de bodem van de zee.
A
eencellige dieren
B
holtedieren
C
sponzen
D
stekelhuidigen
Slide 29 - Quizvraag
Op de afbeelding zie je een zeekat. Restanten van dode, vergane zeekatten kun je als 'zeeschuim' aantreffen op het strand. Een zeekat behoort tot de weekdieren. Op grond van welke kenmerken behoort een zeekat tot de weekdieren?
A
Het dier heeft een inwendige schelp als skelet en het lichaam bestaat uit segmenten.
B
Het lichaam van het dier bestaat uit segmenten en de huid is bedekt met stekels en knobbels.
C
De huid is bedekt met stekels of knobbels en het dier is tweezijdig symmetrisch
D
Het dier is tweezijdig symmetrisch en heeft een inwendige schelp als skelet.
Slide 30 - Quizvraag
Tot welke afdeling van het dierenrijk behoren sprinkhanen?
A
tot de geleedpotigen
B
tot de gewervelden
C
tot de holtedieren
D
tot de weekdieren
Slide 31 - Quizvraag
Tot welke afdeling van het dierenrijk behoort de kameleon?
A
tot de geleedpotigen
B
tot de gewervelden
C
tot de holtedieren
D
tot de weekdieren
Slide 32 - Quizvraag
Welk dier is afgebeeld?
A
amoebe
B
pantoffeldiertje
Slide 33 - Quizvraag
Bij een amoebe en een pantoffeldiertje komen voedingsvacuolen voor.
A
juist
B
onjuist
Slide 34 - Quizvraag
Bij welk dier vindt voortbeweging plaats door trilharen?
A
amoebe
B
pantoffeldiertje
Slide 35 - Quizvraag
We verdelen de afdeling van de geleedpotigen in vier klassen: duizendpoten-kreeftachtigen-insecten-spinachtigen.
Bij welke klasse bestaat het gehele lichaam uit segmenten?
A
duizendpoten
B
kreeftachtigen
C
insecten
D
spinachtigen
Slide 36 - Quizvraag
We verdelen de afdeling van de geleedpotigen in vier klassen.
Bij welke klasse bestaat het lichaam uit kop, borststuk en achterlijf?
A
duizendpoten
B
kreeftachtigen
C
insecten
D
spinachtigen
Slide 37 - Quizvraag
We verdelen de afdeling van de geleedpotigen in vier klassen.
Bij welke klasse bestaat het lichaam uit kop, borststuk en achterlijf?
A
duizendpoten
B
kreeftachtigen
C
insecten
D
spinachtigen
Slide 38 - Quizvraag
We verdelen de afdeling van de geleedpotigen in vier klassen.
Tot welke klasse behoort een krekel?
A
duizendpoten
B
kreeftachtigen
C
insecten
D
spinachtigen
Slide 39 - Quizvraag
We verdelen de afdeling van de geleedpotigen in vier klassen.
Tot welke klasse behoort een garnaal?
A
duizendpoten
B
kreeftachtigen
C
insecten
D
spinachtigen
Slide 40 - Quizvraag
We verdelen de afdeling van de geleedpotigen in vier klassen.
In welke klasse vind je de meeste verschillende soorten?
A
duizendpoten
B
kreeftachtigen
C
insecten
D
spinachtigen
Slide 41 - Quizvraag
We verdelen de afdeling van de gewervelden in vijf klassen.
Bij welke klasse is de huid van de dieren bedekt met schubben en slijm?
A
vissen
B
amfibieën
C
reptielen
D
spinachtigen
Slide 42 - Quizvraag
De lichaamstemperatuur van vissen wordt vergeleken met de temperatuur van het slootwater in de winter. De temperatuur van het water is 4 graden. De lichaamstemperatuur van de vis is:
A
veel hoger
B
veel lager
C
zal ongeveer gelijk zijn
Slide 43 - Quizvraag
Een vleermuis haalt adem met longen. Zijn huid is bedekt met haren. Hoe plant een vleermuis zicht voort?
A
levenbarend
B
dmv eieren
Slide 44 - Quizvraag
Zijn vleermuizen koudbloedige of warmbloedige dieren?
A
koudbloedige dieren
B
dmv eieren
Slide 45 - Quizvraag
Tot welke klasse van de gewervelden behoort een ringslang?