3.2-3.3-3.4 Windsysteem, zeestromen en oceanstroming, El Niño - Zuidelijke oscillatie
Planning
We checken de kennis en passen deze eenvoudig toe
Je maakt alle opdrachten van 3.1 t/m 3.4 af, ook die met de atlas, zodat je de kennis in een meer complexe vraag toepast
De Lessonup bevat meer slides met uitleg, zodat je deze ook thuis kunt kunt gebruiken
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4
In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Onderdelen in deze les
3.2-3.3-3.4 Windsysteem, zeestromen en oceanstroming, El Niño - Zuidelijke oscillatie
Planning
We checken de kennis en passen deze eenvoudig toe
Je maakt alle opdrachten van 3.1 t/m 3.4 af, ook die met de atlas, zodat je de kennis in een meer complexe vraag toepast
De Lessonup bevat meer slides met uitleg, zodat je deze ook thuis kunt kunt gebruiken
Slide 1 - Tekstslide
3.2-3.3-3.4 Windsysteem, zeestromen en oceanstroming, El Niño - Zuidelijke oscillatie
Doelen:
Je kent het verschil tussen El Niño, La Niña en ENSO.
Je hebt kennis over de mondiale atmosferische en oceanische circulatie toepassen om oorzaak en gevolg van ENSO te bepalen
Je kunt interacties tussen atmosfeer en oceaan elders op aarde met ENSO vergelijken.
Slide 2 - Tekstslide
3.2 Koude lucht stijgt op.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 3 - Quizvraag
3.2 Een plek waar (relatief) warme lucht opstijgt noemen we:
A
Een passaat
B
Een hogedrukgebied
C
Een lagedrukgebied
D
De evenaar
Slide 4 - Quizvraag
3.2 Wind beweegt altijd van lagedrukgebieden naar hogedrukgebieden
A
Waar
B
Niet waar
Slide 5 - Quizvraag
Noteer nu de wet van Buys Ballot 1. over windrichting 2. over afwijking van de wind per halfrond
Slide 6 - Open vraag
3.2 De wet(ten) van Buys Ballot
1. Wind beweegt van hoge druk naar lage druk
2. Op het noordelijk halfrond heeft de wind een afwijking naar rechts
Op het zuidelijk halfrond heeft de wind een afwijking naar links
(Deze afwijking is veroorzaakt door het corioliseffect)
Slide 7 - Tekstslide
3.2 Mondiale windsysteem
Principe: warme lucht kan meer waterdamp bevatten dan koude lucht. Het ' te veel' aan waterdamp condenseert (=wordt water) = neerslag
Lage druk (hier gaat wind naar toe):
lucht stijgt - wolk - koelt af - waterdamp condenseert (wolk) - neerslag
Hoge druk (hier gaat wind weg):
lucht daalt - wordt warmer - waterdamp lost op - droog
Slide 8 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen passaatwinden en de moessonwinden
Slide 9 - Open vraag
Een moesson is een passaat die de evenaar kruist en vervolgens van richting verandert.
Moesson = Een periodiek veranderende wind
Slide 10 - Tekstslide
3.2 Teken de aarde (rondje) en teken de huidige ligging vd ITCZ en deel de foto
timer
1:30
Slide 11 - Open vraag
Een moesson is een passaat die de evenaar kruist en vervolgens van richting verandert.
Moesson = Een periodiek veranderende wind
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
3.2 Verklaar de enorme hoeveelheid neerslag in Mumbai mbv het begrip 'moesson'
timer
1:00
Slide 14 - Open vraag
3.3 De warme zeestroom zorgt in Nederland voor een...
A
Zachte winter, koele zomer
B
Strenge winter, hete zomer
C
Nat klimaat
D
Droog klimaat
Slide 15 - Quizvraag
3.3 Een koude zeestroom zorgt voor
A
Lage druk en neerslag
B
Lage druk en droogte
C
Hoge druk en neerslag
D
Hoge druk en droogte
Slide 16 - Quizvraag
3.3 Een koude zeestroom zorgt voor...
A
Minder verdamping dus meer neerslag
B
Minder verdamping dus minder neerslag
C
Meer verdamping dus meer neerslag
D
Meer verdamping dus minder neerslag
Slide 17 - Quizvraag
Zeestromen
Volgen de richting van de overheer-sende winden
Slide 18 - Tekstslide
3.3 Wat is thermohaliene circulatie?
Slide 19 - Open vraag
Oceanische circulatie
Naast de invloed van de wind, is er nog een andere manier waarop de zeestromen op gang komen:
Verschillen in temperatuur en zoutgehalte
=
Thermohaliene circulatie
Slide 20 - Tekstslide
Dichtheidsverschillen
Koud water heeft een hogere dichtheid dan warm water. Zout water heeft een hogere dichtheid dan zoet water.
-> warm stijgt en koud zakt
Slide 21 - Tekstslide
3.3 Wat gebeurt er met de thermohaliene circulatie wanneer de ijskap bij Groenland (nabij noordpool) zou smelten?
Slide 22 - Open vraag
- Zeestromen aangedreven door luchtstromen.
- Er zijn meer interacties tussen atmosfeer en oceaan -> ENSO.
Slide 23 - Tekstslide
3.4 Wanneer El Nino optreedt
A
trekt het hoge drukgebied richting Zuid-Amerika
B
trekt het lage drukgebied richting Zuid-Amerika
C
trekt het lage drukgebied richting Australië
Slide 24 - Quizvraag
3.4 Van welke situatie is sprake op de afbeelding?
A
El Niño
B
Normale situatie
C
La Niña
Slide 25 - Quizvraag
3.4 Deze foto is gemaakt tijdens een El Nino. In Peru of Indonesië?
A
Peru
B
Indonesië
Slide 26 - Quizvraag
3.4 Waardoor is er in de "normale" situatie aan de Zuid-Amerikaanse kust sprake van een woestijn?
Slide 27 - Open vraag
3.2-3.3-3.4 Waar hoort de definitie bij? 'relatief droge wind die het hele jaar uit oostelijke richting van de subtropische hogedrukgebieden naar de evenaar waait'
A
Moesson
B
Passaat
C
El Nino
D
La Nina
Slide 28 - Quizvraag
Aan de slag met je SO voorbereiding
Zorg dat je met aandacht de opdrachten van 3.1 t/m 3.4 hebt gemaakt & nagekeken (zie planner voor te maken opdrachten)
Stel vragen over wat niet duidelijk was
Slide 29 - Tekstslide
Slide 30 - Video
Southern Oscillation
Veranderde situatie:
Lagedrukgebied boven Darwin wordt heel zwak, dus er is niet echt lage druk (weinig verschil).
Sterker lagedrukgebied boven Tahiti.
Passaten verzwakken of verdwijnen
Kans op een westenwind.
Slide 31 - Tekstslide
Zuidelijke Oscillatie
"Op en neer gaan'' van het luchtdrukverschil tussen Tahiti en Darwin. (atmosferisch deel)
El Nino:
Het oceanisch deel van dit systeem.
Slide 32 - Tekstslide
Luchtdrukverschil tussen Tahiti en Darwin 'oscilleert'. Dat wil zeggen; verandert in de tijd als golf, een cyclus, op en neer.
Slide 33 - Tekstslide
Slide 34 - Tekstslide
Slide 35 - Tekstslide
Samengevat
Zuidelijke oscillatie: cyclische verandering in luchtdruk tussen Azië en Zuid-Amerika
Patroon:
1. Kust Amerika = koud zeewater omhoog.
2. Oostelijke winden brengen dit water naar westen. Eenmaal Azië bereikt is zeewater water.
3. Door warm zeewater stijgt lucht op en regent het vaker dan bij koudere zeewater Amerika.
4. Door opstijgende lucht wordt luchtdruk lager en wordt de oostelijke passaatwind versterkt. Dit patroon herhaalt zich.
Slide 36 - Tekstslide
Gevolgen El Nino
Noordkust Zuid-Amerika + Caraïbisch gebied droger
Zuid-Brazilië en Uruguay meer regen
Oost-Afrika in het najaar natter
Wereldwijd warmer door opwarming tropen
Bosbranden in Indonesië door droogte
Overstromingen in Peru door zware regenval
Daling visvangst bij Peru door minder opwellend diepzeewater
Slide 37 - Tekstslide
Slide 38 - Video
Wat nu verwerken?
Vandaag behandeld: theorie over El Nino
Leg uit wat El Niño is, zoek info op over de extra gekozen plaats, maak een uitlegfilmpje