Hoofdstuk 5 - Evenementen regelaar

• Zorg en Welzijn
• Middelbare school
• vmbo b, k, g
• Leerjaar 4

Hoofdstuk 5 

Evenementen regelaar

Pak je laptop!

Planning

1) Iedereen ingeschreven herkansing? 

2) Evalueren Open Huis

3) Beelden bekijken bijeenkomst 2

4) Theorie + toetsvragen

Openhuis

• Wat was het leukste dag je gedaan hebt? 
• Wat vond je bijzonder? 
• Wat zou je de volgende keer anders doen? 

Wat moet je inleveren voor de praktijk? 

In het reflectieverslag zijn duidelijk de verschillende activiteiten omschreven. Per activiteit omschrijft de leerling hoe hij zich ingezet heeft en waar dat aan te zien was. De leerling stelt concrete leerdoelen op voor situaties in de toekomst.

- Bijeenkomsten V&B

- Bijdrage Open Huis

- Inleveren aan het einde van de periode
 

Aan het eind van dit hoofdstuk weet je:

• Welke taken een evenementenregelaar heeft.
  
• Hoe je een veilige situatie kunt creëren voor bezoekers van een evenement.
  
• Hoe je (fiets)verkeer in goede banen leidt.
  
• Hoe je servicegericht toegang verleent aan bezoekers.
  
• Hoe je toegangskaarten controleert en bezoekers verwijst.
  
• Wat garderobewerkzaamheden inhouden en hoe je een garderobe inricht.
  

De evenementenregelaar

Iemand die tijdens een evenement regelend optreedt, zoals toegangscontrole en garderobebewaking.

Er zijn twee soorten evenementregelaars:

• Evenementenregelaar per evenement: alleen actief bij één bepaald evenement en alleen op aangegeven plaatsen.
  
• Evenementregelaar voor bepaalde tijd: voor meerdere evenementen. Je krijgt aanstelling voor maximaal één jaar.
  

• Taken: toegangscontrole, garderobebewaking, verkeer regelen en dienstverlenend zijn tijdens het evenement.
  

Toegangscontrole

Controleren of mensen naar binnen mogen: controleren van tickets. Geen ticket of ongeldig? Dan moet je toegang weigeren.

• Wees vriendelijk, blijf bij je standpunt en leg uit waarom.
  
• Naast papieren tickets ook barcode via de smartphone.
  

Beantwoorden van vragen

Fouilleren en visiteren

Fouilleren: Het onderzoeken van de kleding van een persoon.

Doel: voorkomen van problemen.

Vermijd glijdende bewegingen.

Ga niet te dicht bij de persoon staan.

Handscan.

Visiteren: Het onderzoeken van meegebrachte spullen, zoals tassen.

Altijd eerst toestemming vragen. Geeft iemand geen toestemming  niet naar binnen.

Leg uit dat het fouilleren of visiteren nu eenmaal bij de regels hoort.

Ontdek je iets dat verboden is? Schakel de politie in.

Garderobebewaking

Garderobe: Bewaarplaats van jassen en paraplu’s

Na jas aannemen geef je de bezoeker een bonnetje met het nummer dat hoort bij de plaats waar jij de jas ophangt.

Na afloop levert de bezoeker het nummer in.

Werk zorgvuldig.

Begroet bezoekers vriendelijk.

Onder druk kunnen werken.

Zorgvuldig omgaan met eigendommen.

Betalingen afhandelen.

Flexibel.

Fietsverkeer

Aangeven waar wel en niet gefietst mag worden.

Aangeven van de route naar de fietsenstalling.

Geven van aanwijzingen voor het parkeren van fietsen.

Houden van toezicht.

Om eenduidige aanwijzingen

te geven bestaan er standaard aanwijzingen

1. Leg uit wat het doel van een uniform is.

2. Welk onderdeel van Defensie houdt zich bezig met veiligheid op zee?

1. A. Koninklijke Marine
2. B. Koninklijke Landmacht
3. C. Koninklijke Luchtmacht
4. D. Koninklijke Marechaussee

3. Het korps Mariniers is gespecialiseerd in amfibische acties. Wat betekent amfibisch?

1. A. Onder water.
2. B. In de lucht.
3. C. Zowel in het water als op het land.
4. D. Zowel op het land als in de lucht.

3. Wat is een taak van de marechaussee?

1. A. Grenstoezicht
2. B. Humanitaire operaties.
3. C. Vrede bewaren of afdwingen.
4. D. Opsporen van strafbare feiten.

4. Wat is een taak van de politie?

1. A. Handhaven van openbare orde
2. B. Humanitaire operaties
3. C. Grenstoezicht
4. D. Bestrijden van brand

5. Een beveiliger rijdt rondes en bekijkt bij elk gebouw of terrein of hij verdachte dingen ziet. Dit is een:

1. A. mobiel surveillant
2. B. objectbeveiliger
3. C. portierdienst
4. D. horecabeveiliger

6. Welke competenties moet een beveiliger hebben?

1. A. twee talen spreken, een goede conditie hebben
2. B. ICT-vaardig zijn, verantwoordelijkheidsgevoel hebben
3. C. klantgericht handelen, zelfstandig werken
4. D. zelfstandig werken, betrouwbaar zijn

7. Wat is een voorbeeld van een openbare ruimte?

1. A. Een rechtbank.
2. B. Een warenhuis.
3. C. Een stadion.
4. D. Een gevangenis.

8. Geef aan of de stellingen over BOA’s juist of onjuist zijn. 

1. De bevoegdheden zijn beperkt tot 

één bepaald werkterrein :

2. Boa’s mogen verdachten staande 

houden:

Juist / onjuist

Juist / onjuist

Juist

Onjuist

Juist

Onjuist

9. Waaraan herken je een gediplomeerde particuliere beveiliger?

1. A. aan een uniform en een wapenstok
2. B. aan een uniform en handboeien
3. C. aan een uniform en het ‘V -tje’
4. D. aan het ‘V-tje’ en handboeien

10. Een brandweer blust een brand. Onder welke taak valt dit?

1. A. Proactie
2. B. Preventie
3. C. Preparatie
4. D. Repressie

Opdrachten maken

Je maakt de opdrachten van hoofdstuk 5

Belangrijke date activiteiten

Donderdagavond 17/10 om 18:45 - 23:00 brugklasdisco

21/11 reddend zwemmen de Slag 19:00 aanwezig - 20:30

12/12 reddend zwemmen de Slag 19:00 aanwezig - 20:30

Brugklasdisco beveiligen 

Taken:

fietsen 
poort 

toegangskaarten

garderobe

toiletten heren/dames
in de kuil

Wisselen van locatie

 

Wat zie je en wat kunnen wij inzetten?

Draaiboek vullen