In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Onderdelen in deze les
OEFENTOETS VAKKENNIS 1.3
Slide 1 - Tekstslide
Wat is overspanning?
A
Overspanning is een spanning die vele malen groter is dan de normale netspanning
B
Een lage spanning die op de netspanning komt te staan.
C
Een spanning die overstroomt
D
Dit is de netspanning die hoger is dan de overspanning.
Slide 2 - Quizvraag
Hoe kan overspanning kan ontstaan?
A
Gas explosie
Bliksem
Schakelen
B
Kern explosie
Overspanning
Gas explosie
C
Bliksem
Schakelen
Kern explosie
D
Gas explosie
Kern explosie
Schakelen
Slide 3 - Quizvraag
Noem een schakelverschijnsel die een overspanning als gevolg kunnen hebben?
A
In en uit schakelen van motoren
B
Het uitschakelen van het licht.
C
Strijken
D
Kan spontaan ontstaan.
Slide 4 - Quizvraag
Wat is waar?
A
Door een inslag verdampen alle boomsappen uit een boom
B
De bliksem gaat via de buitenkant van de boom.
C
Tijdens het onweer kun je goed schuilen onder een boom
D
Bliksem zoekt altijd een dak op om in te slaan
Slide 5 - Quizvraag
In de NEN 1010 wordt gesproken over overspanningsbeveiligingen. Hoeveel kV is staat er bij een Grof-beveiliging?
A
4kV
B
6kV
C
2,5kV
D
1kV
Slide 6 - Quizvraag
VUL IN-Blikseminslag: ..........inslag komt veel vaker voor. Deze slaan niet in op gebouwen, maar in de omgeving van gebouwen. Daardoor ontstaan overspanningen op geleiders die zich in de omgeving bevinden.
A
Directe
B
Diffuus
C
Indirecte
D
Direct Diffuus
Slide 7 - Quizvraag
Zie afbeelding; Onder welke overspanning (groep)valt deze.