H3 havo 3 deel 2 24 mei 2022

      Chapitre 3
Planète 
francophone
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

      Chapitre 3
Planète 
francophone

Slide 1 - Tekstslide

Prends ton stylo!
Dictée vocabulaire E

Slide 2 - Tekstslide

Dictée
* 5 Franse zinnen en woordjes: vertaal
* 5 Nederlandse zinnen en woordjes: vertaal

Slide 3 - Tekstslide

Doel van de "dictées"
1. Regelmatig leren vergroot kennis van de woordenschat.
2. De kennis komt in het lange termijn geheugen.
3. De schrijfwijze wordt juist geoefend.
4. De uitspraak wordt geoefend.
5. Bewustwording van het verband tussen grammatica en zinsstructuren.
6. Feedback vergroot inzicht door fouten te bekijken.

Slide 4 - Tekstslide

Prends ton ordinateur!
Cherche LessonUp!

Slide 5 - Tekstslide

Sur la table....
* TES LIVRES: Livre de textes et livre d'exercice A

* TON CAHIER
* TA TROUSSE

*TON ORDINATEUR

Slide 6 - Tekstslide

Ici on parle français!

Slide 7 - Tekstslide

La Belgique et L'Afrique

Slide 8 - Tekstslide

Réponses!
1. Quel est le sujet de ce chapitre?  
* La francophonie: waar spreekt men Frans?
* Landen en talen

2. Quels sont les buts?  
* Herkennen van 3 verschillende vraagzinnen met en zonder vraagwoord
* Hoe maak je deze vraagzinnen? Waar moet je op letten?

Slide 9 - Tekstslide

Résumé
Planète francophone
La Belgique et l'Afrique
Future top modèle
le futur simple (de toekomende tijd)
le verbe: connaîte
Au Canada: les Québecois
poser une question


Slide 10 - Tekstslide

Planning d'aujourd'hui
* Vocabulaire E             : dictée E
* Quelques questions    : Landen en talen
* Parler français J          : LessonsUp
* Vocabulaire F              : prononciation
* i grammaire                 : herhalen / nakijken en oefenen vraagzinnen


Livre de textes          : page 45
Livre d'exercices       : page 127 (vocabulaire) et page 116 (ex: 32 a t/m c)

  




Slide 11 - Tekstslide

Nommez trois pays en français?

Slide 12 - Woordweb

Parler français
Hoe vraag je:
* Waarom is Frans belangrijk volgens jou? 
* Vind je dat Frans een makkelijke taal is?       
* Ben je al eens in een Franstalig land geweest? Wat is je favoriete land?
Hoe zeg je:
* Omdat we Frans in de hele wereld spreken.
* Dat gaat. Frans lijkt een beetje op Engels
* Ja, ik ben in Frankrijk, België en Zwitserland geweest.
* Dat is Frankrijk natuurlijk omdat je er lekker kunt eten. 

Slide 13 - Tekstslide

Pourquoi le français est important selon toi?
Parce qu'on parle le français dans le monde entier.

Slide 14 - Tekstslide

Est-ce que tu trouves que le français est une langue facile?
Ça va. Le français ressemble un peu à l'anglais.

Slide 15 - Tekstslide

Tu es déjà allé(e) dans un pays francophone?
Oui, je suis allé(e) en France, en Belgique et en Suisse.

Slide 16 - Tekstslide

Quel est ton pays préféré?
C'est la France bien sûr parce qu'on mange bien!

Slide 17 - Tekstslide

Prononciation voc. F
Page 127 livre d'exercice

Slide 18 - Tekstslide

Vertaal: Spreek jij Frans, Duits en Engels? Laat de 3 manieren zien.

Slide 19 - Open vraag

Vertaal: Wanneer spreek jij Frans, Duits en Engels? Laat de 3 manieren zien.

Slide 20 - Open vraag

Prends tes livres!
Livre de textes:
page  44

Livre d'exercices A
page 116
Exercice 31 d en 32 a t/m c





Slide 21 - Tekstslide

Les devoirs:
Leren voc. F: dictée  geen cijfer: digitaal
Maken J: opdracht 34 d en 35
Maken

Slide 22 - Tekstslide

ZS: zelfstandig werken in stilte
Voordelen:
*Rustige sfeer om in te werken.
*Aanscherpen concentratie
*Betere Focus
*Zelf oplossingsgericht nadenken

Na 10 minuten mag je zeker vragen stellen.

Slide 23 - Tekstslide

Maakt de volgende zin op 3 manieren vragend: Tu vends la maison

Slide 24 - Open vraag

Maak de volgende zin op 3 manieren vragend: Elle cherche le livre.

Slide 25 - Open vraag

Welke vraagwoorden ken je?
Mag in het Frans of Nederlands

Slide 26 - Woordweb

Vertaal de volgende zin in het Frans:
Waar zoek jij het boek?

Slide 27 - Open vraag

Maak de volgende zin op 3 manieren vragend: Waar zoekt hij de tafel?

Slide 28 - Open vraag