Werknemerschap PubQuiz 27-06-2024

Pubquiz van Annika, Maartje en Solveig
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
PersoneelsbeleidMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Pubquiz van Annika, Maartje en Solveig

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we bespreken?
  • Teamcultuur/-sfeer 
  • Wetgeving in de zorg
  • Financiering van de zorg
  • Bevoegd en bekwaam 

Slide 2 - Tekstslide

Beschrijf de teamcultuur en -sfeer op jouw werk in één woord.

Slide 3 - Open vraag

Wat zijn enkele kenmerken van een angstcultuur op de werkvloer?
A
Een hoge mate van vertrouwen.
B
Open en frequente communicatie.
C
Een hoge mate van controle.
D
Laag personeelsverloop.

Slide 4 - Quizvraag

Kenmerken angstcultuur:
  • Machtsmisbruik
  • Een hoge mate  van controle (micro-management)
  • Minimale communicatie
  • Een hoog gebrek aan vertrouwen
  • Een hoog verloop van personeel
  • Vriendjespolitiek
  • Hoge werkdruk en stress
  • Een niet-inclusieve werkplek
Kortom: er zijn veel kenmerken van een angstcultuur op het werk.  Volgens Charles Duwigg is psychologische veiligheid het belangrijkste kenmerk van succesvolle teams!
Daarnaast heeft een angstcultuur op het werk ook een aantal gevolgen...

Slide 5 - Tekstslide

Wat zijn enkele gevolgen van een angstcultuur op de werkvloer?
A
Somberheid, eenzaamheid, onderdrukte boosheid en depressie.
B
Het is minder gezellig op het werk, maar het personeel werkt harder en effectiever.
C
Hoog ziekteverzuim (door o.a. burn-outs), ongezonde competitiedrang en kliekjesvorming.
D
Er komt minder seksueel overschrijdend gedrag voor en werknemers zijn in staat makkelijker een professionele afstand te bewaren tegenover collega's.

Slide 6 - Quizvraag

Machtscultuur
Rolcultuur
Taakcultuur
Personeelscultuur
Een sterke leider bestuurt de organisatie, die zijn of haar macht gedelegeerd naar sleutelfiguren binnen de organisatie. Er wordt meer waarden gehecht aan individuele presentaties dan aan samenwerking. Dit type is kenmerkend voor kleine, startende bedrijven waarbij de macht bij de oprichter ligt.
Deze cultuur kenmerkt zich door hiërarchie, rechten, plichten, afspraken, regels en regelmaat. Beheersing vindt plaats door middel van procedures, regels alsook functiebeschrijvingen. Rol en status zijn doorgaans belangrijker dan de prestatie.
Deze cultuur kenmerkt zich door probleemoplossend vermogen en prestaties. Deskundigheid, flexibiliteit en dynamiek staan hierbij sterk centraal. 
Individuele belangen en ontwikkelingen, gedeelde interesses en waarden zijn hier het bindend element. Verder kenmerkt deze cultuur zich door beperkte regels, wat kan leiden tot coördinatieproblemen.  Werknemers zijn vaak hoogopgeleid en werkend bij een advocatenkantoor of academische onderzoekteams.

Slide 7 - Sleepvraag

Organisatiecultuur volgens Handy en Harrison
  • 'Bottom up en top down'
  • Een hoge en lage samenwerkingsgraad
  • Lage machtsspreiding = centralisatie 
  • Hoge machtsspreiding = decentralisatie

Slide 8 - Tekstslide

Wat betoogt Charles Duwigg over de kenmerken succesvolle teams?
A
Psychologische veiligheid is het belangrijkste kenmerk van succesvolle teams.
B
Betrouwbaarheid is wel belangrijk, maar niet cruciaal.
C
Een groep die betekenisvol werk verricht, is sneller geneigd om onderlinge frictie te ervaren.
D
Veel structuur en duidelijkheid in een team kan juist voor extra stress zorgen.

Slide 9 - Quizvraag

Volgens Olaf Timmermans is 'teamleren' erg belangrijk om kwalitatieve en veilige zorg te kunnen bieden. Wat houdt teamleren in?
A
Regelmatige teamuitjes om de onderlinge verbinding tussen collega's te verbeteren.
B
Tijdens het teamoverleg eruit gooien wat je allemaal dwarszit, zodat je je daarna beter voelt.
C
Als helpende of verzorgende (IG) de verpleegkundige om advies vragen wanneer iets onduidelijk is.
D
De activiteiten die medewerkers in de zorg met elkaar kunnen ondernemen om informatie te verzamelen, te verwerken en op te slaan.

Slide 10 - Quizvraag

Welke sancties kunnen zorginstellingen krijgen bij overtreding van de AVG (Algemene Verordening Gegevensbescherming)?
A
Boetes tot 20 miljoen euro of 4% van de jaarlijkse wereldwijde omzet.
B
Waarschuwingen en berispingen zonder verdere financiële gevolgen.
C
Tijdelijke of definitieve beperkingen op gegevensverwerking.
D
Gedwongen ontslag van verantwoordelijke medewerkers.

Slide 11 - Quizvraag

Sancties overtreding AVG
  • Algemene Verordening Gegevensbescherming wordt toegepast om de privacy van burgers te beschermen. 
  • Autoriteit Persoonsgegevens mag hoge boetes uitdelen! Maximaal € 20 miljoen of 4% van de wereldwijde jaaromzet.
  • Overige maatregelen: waarschuwingen, berispingen en beperking gegevensverwerking.

Slide 12 - Tekstslide

Hoe wordt de privacy van patiënten gewaarborgd onder de AVG in de zorgsector?
A
Door het automatisch vernietigen van patiëntgegevens na vijf jaar.
B
Door patiënten geen toegang te geven tot hun eigen medische dossiers.
C
Door het volledige verbieden van elektronische patiëntendossiers.
D
Door het gebruik van versleuteling en pseudonimisering van patiëntgegevens.

Slide 13 - Quizvraag

Privacy en AVG
  • Verplichte maatregels zorginstellingen
  • Versleuteling en pseudonimisering
  • Gegevens zijn niet herleidbaar tot een individu. 

Slide 14 - Tekstslide

Wat zijn de eisen voor het opleiden van zorgverleners onder de wet BIG?
A
Zorgverleners moeten jaarlijks een examen afleggen om hun kennis up-to-date te houden.
B
Zorgverleners moeten een erkende opleiding volgen en zich registreren in het BIG-registrer.
C
Zorgverleners moeten minimaal vijf jaar ervaring hebben in een ziekenhuis.
D
Zorgverleners moeten maandelijks een bijscholingscursus volgen.

Slide 15 - Quizvraag

De Wet BIG
  • Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg
  • BIG-register  

Slide 16 - Tekstslide

Wat zijn de juridische consequenties voor zorginstellingen bij het niet naleven van de WMO?
A
Boetes en verplichte sluiting de zorginstelling.
B
Financiële sancties en mogelijk verlies van contracten met gemeenten.
C
Strafrechtelijke vervolging van het management.
D
Gedwongen overname door een andere zorginstelling.

Slide 17 - Quizvraag

De WMO en verplichtingen
  • De Wet Maatschappelijke Ondersteuning
  • Legt verplichtingen op om passende zorg en ondersteuning mogelijk te maken.
  • In ernstige gevallen kunnen er juridische procedures volgen. 

Slide 18 - Tekstslide

Welke regels gelden er voor elektronische patiëntendossiers onder de AVG?
A
Alleen de artsen mogen toegang tot elektronische patiëntendossiers.
B
Patiëntendossiers moeten versleuteld worden opgeslagen en alleen toegankelijk zijn voor bevoegde personen.
C
Patiëntendossiers mogen nooit elektronisch worden opgeslagen.
D
Elektronische patiëntendossiers moeten na één jaar worden vernietigd.

Slide 19 - Quizvraag

Wat is voornaamste bron van financiering voor de gezondheidszorg in Nederland?
A
Private verzekeringen
B
Overheidsbelastingen
C
Sociale zorgverzekeringen
D
Particuliere donaties

Slide 20 - Quizvraag

Financiering gezondheidszorg
  • Zorgverzekeraar
  • Basisverzekeringen 

Slide 21 - Tekstslide

Hoe wordt de premie voor de basiszorgverzekering in Nederland bepaald?
A
Door de overheid.
B
Door de zorgverzekeraars zelf.
C
Door internationale richtlijnen.
D
Door de werkgevers.

Slide 22 - Quizvraag

Vaststellen premiekosten
  • Zorgverzekeraars
  • Regelgeving overheid 

Slide 23 - Tekstslide

Welke rol speelt het eigen risico in de Nederlandse zorgfinanciering?
A
Het verlaagt de totale zorgkosten.
B
Het is jaarlijkse bijdrage die elke verzekerde betaalt voor de zorgkosten.
C
Het verhoogt de premie van de verzekering.
D
Het wordt alleen toegepast op medicijnen.

Slide 24 - Quizvraag

Eigen risico
  • Minimale eigen risico van  €385,-
  • Bloedprikken, medicijnen, ziekenhuiszorg of vervoer met ambulance.

Slide 25 - Tekstslide

Wat is een van de belangrijkste doelen van het Nederlandse zorgtoeslagsysteem?
A
Het verhogen van de zorgpremies.
B
Het subsidiëren van mensen met lage inkomens bij het betalen van hun zorgpremies.
C
Het ondersteunen van mensen met lage inkomens bij het betalen van hun zorgpremies.
D
Het financieren van medische innovatie.

Slide 26 - Quizvraag

Wat is een Geïntegreerde Eerstelijnszorg (GEZ) in het kader van de Nederlandse zorgfinanciering?
A
Een model waarbij de zorgprofessionals uit verschillende disciplines in één instelling werken.
B
Een financieringsmodel gericht op ziekenhuizen.
C
Een systeem voor de financiering van medicijnen.
D
Een verzekeringsplan voor ouderen die langdurige zorg nodig hebben.

Slide 27 - Quizvraag

 Geïntegreerde Eerstelijnszorg (GEZ)
  • Zorgmodel
  • Gefocust op interdisciplinaire samenwerking
  • Financiering door zorgverzekeraars 

Slide 28 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen bevoegd en bekwaam?
A
Bevoegdheid verwijst naar het praktische vermogen en de vaardigheden om een taak uit te voeren.
B
Bevoegdheid verwijst naar het hebben van de juiste diploma's en certificaten, terwijl bekwaamheid verwijst naar het praktische vermogen en de vaardigheid om een taak uit te voeren.
C
Bevoegdheid en bekwaamheid betekenen hetzelfde en kunnen door elkaar gebruikt worden.
D
Bevoegdheid verwijst naar morele en ethische geschiktheid, terwijl bekwaamheid verwijst naar het wettelijke recht om een taak uit te voeren.

Slide 29 - Quizvraag

De wettelijke en professionele normen en waaraan een zorgverlener moet voldoen.
De praktische toepassing van kennis en vaardigheden in de zorgpraktijk.
Diploma's en andere bewijsstukken die aantonen dat een zorgverlener bepaalde opleidingen.
Officiële goedkeuring van een zorgverlener om bepaalde handelingen uit te voeren.
Het kunnen uitvoeren van specifieke taken met vertrouwen en nauwkeurigheid.
Bevoegdheid
Bekwaamheid
Formele kwalificaties
Praktische vaardigheden
Certificering

Slide 30 - Sleepvraag

Wie controleert in de zorg of een zorgverlener bevoegd en bekwaam is?
A
De patiënt
B
De zorgverlener
C
De werkgever en professionele registratie-instanties
D
De overheid zonder tussenkomst van andere partijen.

Slide 31 - Quizvraag

Wat gebeurt er als een zorgverlener wel bevoegd is, maar niet bekwaam is?
A
De zorgverlener mag gewoon doorgaan met zijn of haar werk.
B
De zorgverlener moet extra of supervisie krijgen om zijn of haar bekwaamheid te verbeteren.
C
De zorgverlener verliest automatische zijn of haar bevoegdheid.
D
De zorgverlener wordt direct ontslagen.

Slide 32 - Quizvraag

Waarom is het zo belangrijk dat een zorgverlener zowel bevoegd als bekwaam is?
A
Omdat het anders moeilijk is om werk te vinden in de zorgsector.
B
Omdat het zorgt voor hogere salarissen.
C
Omdat het essentieel is voor de veiligheid en kwaliteit van de zorg.
D
Omdat het wettelijk verplicht is, zonder verdere gevolgen.

Slide 33 - Quizvraag

Hartelijk dank voor het meedoen! <3
En gefeliciteerd naar de winnaar toe, maar jullie zijn natuurlijk allemaal toppers!

Slide 34 - Tekstslide