M1 Werkwoordspelling: les 1 PV-tt

Lidwoord en zelfstandig naamwoord
.
 
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Lidwoord en zelfstandig naamwoord
.
 

Slide 1 - Tekstslide

Lidwoord en zelfstandig naamwoord
  • herhalen pv-tt & Bespreken huiswerk
  • Uitleg C7: Ww-spelling sterke & zwakke ww
  • Oefenen
  • Plan een reis!
Programma vandaag:

Slide 2 - Tekstslide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd:
(onthouden) ... jij dat tot morgen?
A
onthoud
B
onthoudt
C
onthield
D
onthouden

Slide 3 - Quizvraag

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
A
Hij onthoud
B
Hij onthoudt

Slide 4 - Quizvraag

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
De overvaller (beroven) het gezin.
A
berooft
B
beroofd

Slide 5 - Quizvraag

Persoonsvorm tegenwoordige tijd:
Dat (gebeuren) beslist niet!
A
gebeurt
B
gebeurd

Slide 6 - Quizvraag

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Ik (worden) morgen 13 jaar.
A
wort
B
word
C
wordt

Slide 7 - Quizvraag

Huiswerk
Cursus 7 §8 PV-tt 
(blz. 239)
Opdracht 3 t/m 6 af


Slide 8 - Tekstslide

Lidwoord en zelfstandig naamwoord
  • PW werkwoordspelling (april)
  • PW Lezen (pww 2)
  • Presentatie (mei/juni)

Leesboek lezen - boekopdracht
2 projecten


Periode 3:

Slide 9 - Tekstslide

Lidwoord en zelfstandig naamwoord
Cursus 7: Werkwoordspelling

Slide 10 - Tekstslide

Cursus 7 - §8: PV tt - Leerdoel 
  • Je kunt de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd  goed spellen.

Slide 11 - Tekstslide

Hoe kun je de persoonsvorm in een zin vinden?

Slide 12 - Open vraag

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Zo spel je de persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt):



ik-vorm
ik werk, werk jij?
ik loop, loop jij?
ik-vorm + t
hij/zij/het/jij werkt
hij/zij/het/jij loopt
Hele werkwoord
wij/jullie/zij werken
wij/zij/jullie lopen

Slide 13 - Tekstslide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Vanmiddag ____ (breken) het zonnetje door.

  1. Wat is het onderwerp? 
  2. Kun je dat vervangen door ik/jij/hij/wij/zij?
  3. Pas de juiste regel toe.
 


ik-vorm (stam)
ik werk, werk jij?
ik loop, loop jij?
ik-vorm + t
hij/zij/het/jij werkt
hij/zij/het/jij loopt
Hele werkwoord
wij/jullie/zij werken
wij/zij/jullie lopen

Slide 14 - Tekstslide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
  1.  Je _____ (raden) nooit wie ik gisteren tegenkwam.
  2. Die regel  ____ (gelden) ook voor jou.
  3. Als je je niet insmeert, ____ (verbranden) je in de Spaanse zon levend.

Slide 15 - Tekstslide

Sterke en zwakke ww - par. 9
Leerdoel:
Je weet het verschil in zwakke en sterke werkwoorden.

Slide 16 - Tekstslide

Sterke en zwakke ww - par. 9
Zwakke werkwoorden: veranderen in de verleden tijd niet van klank. (wandelen, vertellen)

Sterke werkwoorden: veranderen wél van klank. (lopen, zitten)

Je spelt ze in de verleden tijd anders.

Slide 17 - Tekstslide

Oefenen §9 sterk en zwak
Wat: Opdr. 1 en 2 (blz. 240 in je boek)
Hoe: Zelfstandig
Nodig: Boek, schrift en pen
Geluid: Stilte, oortjes in mag
Tijd: 10 minuten
Hulp: Docent (steek je hand op)
Klaar: Maak opdracht 3


timer
10:00

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Wat gaat hier mis?

Slide 20 - Tekstslide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd:
(onthouden) ... jij dat tot morgen?
A
onthoud
B
onthoudt
C
onthield
D
onthouden

Slide 21 - Quizvraag

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
A
Hij onthoud
B
Hij onthoudt

Slide 22 - Quizvraag

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
De overvaller (beroven) het gezin.
A
berooft
B
beroofd

Slide 23 - Quizvraag

Persoonsvorm tegenwoordige tijd:
Dat (gebeuren) beslist niet!
A
gebeurt
B
gebeurd

Slide 24 - Quizvraag

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Ik (worden) morgen 13 jaar.
A
wort
B
word
C
wordt

Slide 25 - Quizvraag

Huiswerk
Cursus 7 §8 PV-tt 
(blz. 239)
Opdracht 3 t/m 6 af


Slide 26 - Tekstslide

Evaluatie
Kun jij de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd goed spellen?


Slide 27 - Tekstslide

Kun jij de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd goed spellen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Poll