ML4 Leven tussen verschillende culturen PFSL1

Pluriforme samenleving
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Pluriforme samenleving

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les kun je herkennen en uitleggen...
  • welke ontwikkelingen de Nederlandse cultuur beïnvloeden 
  • hoe Nederland door verschillende onntwikkelingen veranderd.
  • wat dominante cultuur is en wat subculturen zijn. 
  • waarom culturen per plaats, tijd en groep verschillen.

en je kunt voorbeelden noemen van de dominante cultuur en de verschillende subculturen.

Slide 2 - Tekstslide

Nederland is door verschillende ontwikkelingen veranderd.

  • individualisering
  • ontkerkelijking
  • globalisering
  • feminisme
  • emancipatie
  • etnische minderheden

Slide 3 - Tekstslide


Nederland is veranderd
  • Tot ongeveer 1950 waren er in de dominante cultuur van Nederland voor een deel andere normen en waarden dan nu. 
  • (dominant = overheersend)
  • (Norm = gedragsregel. Waarde is wat mensen belangrijk vinden)



  • Gelijkheid tussen man en vrouw (vroeger: traditionele rolverdelingen)
  • Handelingsonbekwaamheid vrouwen: mochten niet zelfstandig een bankrekening openen of arbeidsovereenkomst tekenen.

Slide 4 - Tekstslide


Individualisering 
  • Nederland was vroeger sterk verzuild (organisatie rondom geloof). Katholieken, protestanten en socialisten aparte scholen, tv-zenders en kranten. 
  • Rond jaren 60: mensen gaan zich steeds meer als vrij individu zien: individualisering. 
  • Persoonlijke vrijheid, zelfontplooiing en eigen verantwoordelijkheid. 
  • Nadeel: minder bindingen met anderen wat zorgt voor meer eenzaamheid, egoïsme en asociaal gedrag.

Slide 5 - Tekstslide


Globalisering
  • Tot in de vorige eeuw waren mensen vooral op Nederland gericht. 
  • Vakantie in eigen land, Nederlandse media, Nederlandse producten. 
  • Door nieuwe communicatie- en transportmiddelen groeide de internationale handel. Ook gingen mensen op vliegvakantie en komen ze via het internet makkelijker in contact met het buitenland.
  • De ontwikkeling waardoor mensen wereldwijd steeds meer met elkaar verbonden raken

Slide 6 - Tekstslide



Globalisering


  • Heeft gezorgd voor sterke cultuurveranderingen (eetgewoonten, kledingstijlen, sociale omgangsvormen) 
  • Positief: vergoot je mogelijkheden en verruimt je blik.
  • Negatief: bedreiging voor de eigenheid van een land. 
  • Reactie op globalisering: nationalisme en versterking van de eigen cultuur. 

Slide 7 - Tekstslide


Emancipatie
  • Mensen streven actief naar gelijke rechten en gelijke behandeling.  
  • Vrouwenemancipatie
  • Stemrecht 1919.
  • Studeren, werken, economisch onafhankelijk van mannen.
  • Veranderingen rolpatronen.
  • Anticonceptiepil en soepelere abortuswetgeving.

Slide 8 - Tekstslide


Homo-emancipatie
  • 2001: homohuwelijk bij wet geregeld (eerste ter wereld!)
  • Steeds meer maatschappelijk geaccepteerd, maar nog steeds mensen die het afkeuren. 
  • lhbti-beweging komt uit de homo-emancipatie. Erkenning van veel groepen. 
  • Maar: in veel beroepen en kringen is homoseksualiteit nog steeds niet geaccepteerd.

Slide 9 - Tekstslide




Etnische minderheden



  • Eisen meer hun plek op in de NLse samenleving.
  • Meer presentatoren en acteurs met verschillende etnische achtergronden.
  • Politieke partijen.
  • Black Lives Matter 

Slide 10 - Tekstslide

Cultuur
cultuur is alles dat is aangeleerd
natuur alles dat is aangeboren 

Cultuurkenmerken
Normen zijn gedragsregels
Waarden zijn principes

Cultuurkenmerken : kennis, gewoonten, opvattingen, kunst, sport, symbolen en feestdagen




Slide 11 - Tekstslide

Cultuur verschilt:

Wat normaal en abnormaal is verschilt per groep/generatie/land Cultuur is dynamisch
Cultuur verschilt dus per:
  • per groep
  • per plaats 
  • per tijd

Slide 12 - Tekstslide

Culturen verschillen
  • Per groep (Hiphoppers gedragen zich anders dan Jehova's getuigen. 
  • Per plaats (Boeren en smakken bij het eten is in China heel beleefd, hier niet) 
  • In tijd (Vroeger was seks voor het huwelijk echt not done)

Slide 13 - Tekstslide

Filmpje: Pluriforme samenleving


In het volgende filmpje krijg je een basisuitleg over de Pluriforme samenleving in Nederland. Dit vormt de basis voor dit hoofdstuk. Het kijken van dit filmpje is huiswerk en onderdeel van de lesstof.  Je kunt hierover aantekeningen maken in het themadossier.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Wat is de beste omschrijving? Een pluriforme samenleving is een samenleving met:
A
Veel etnische groepen.
B
Een grote culturele diversiteit.
C
Evenveel allochtonen als autochtonen.
D
veel verschillende culturen

Slide 16 - Quizvraag

Pluriforme samenleving
Twee begrippen om dit thema goed te kunnen begrijpen: 

Pluriforme samenleving is een samenleving van mensen met verschillende culturen en leefstijlen  => Pluriform betekent veelvormig

Cultuurgroepen => Groep mensen die dezelfde normen, waarden en gewoonten heeft.



Slide 17 - Tekstslide

Kenmerken
De  kenmerken van de Nederlandse pluriforme samenleving :
1. Er is een dominante cultuur
2. Er zijn  subculturen
3. Er zijn verschillende godsdiensten
4. Er zijn verschillende normen en waarden


Slide 18 - Tekstslide

Dominante cultuur
Dominante cultuur = De normen, waarden en gewoonten van de meeste mensen in een land

  • Bijvoorbeeld: de intocht van Sinterklaas of 's avonds rond zes uur warm eten. Enne  vrijheid van meningsuiting, Koningsdag en gelijke behandeling van vrouwen, de Gay-Pride etc.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Subculturen
Een subcultuur is de cultuur van een kleine groep binnen de samenleving, bijvoorbeeld door: muzieksmaak, land van herkomst, regio, werk of geloof

  • Je gedraagt je volgens de normen, waarden en gewoonten van deze groep
  • Je hoort meestal niet bij één subcultuur, maar bij de voetbalclub, deze school, groep gamers etc. 

Slide 21 - Tekstslide

Soorten subculturen
  • geloof  => Joden, moslims, protestanten, katholieken
  • muziek => hiphoppers, metalheads, Jubal, Schylge
  • werk =>  metselaars, kunstenaars, makelaars
  • politiek => socialisten, liberalen, christen-democraten
  • woonplaats => Amsterdammers en Friezen 
  • migratieachtergrond => Turkse- Marokkaanse-, Surinaamse-Nederlanders

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide


Etnische subculturen




Deze subculturen zijn gebaseerd op land van herkomst, zoals: 
Turken, Surinamers, Antilianen, Marokkanen,  Iraniërs.
Vaak houden mensen tradities uit het land van herkomst in ere. 

Slide 30 - Tekstslide

Aan de slag!
Leerdoelen behaald? 
  • Je kunt uitleggen wat dominante cultuur is en wat subculturen zijn en een voorbeeld van dominante cultuur en de verschillende subculturen geven. 
  • Je kunt uitleggen waarom culturen per plaats, tijd en groep verschillen.

Verwerk de antwoorden op de leerdoelen in je themadossier.
Maak de nabeschouwing

Slide 31 - Tekstslide