2.3 Stroomgebied van de Rijn

Herhalen Par 2.2, daarna uitleg 2.3 
Maak aantekeningen :) 
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Herhalen Par 2.2, daarna uitleg 2.3 
Maak aantekeningen :) 

Slide 1 - Tekstslide

Morene
Gletsjerpoort
Glaciaal
 Verwering

Slide 2 - Sleepvraag

V-dal
U-dal
Hydro-elektriciteit
Bovenloop

Slide 3 - Sleepvraag

uitleg/aantekeningen

Slide 4 - Tekstslide

Stroomgebied van de Rijn!

Slide 5 - Tekstslide

Fasen van erosie en sedimentatie

Slide 6 - Tekstslide

De Bovenrijnse Laagvlakte
  • Natuurlijke bochten in de een rivier = meanders. 
  • In de buitenbocht stroomt het water sneller dan in de binnenbocht. 
  • In de buitenbocht wordt materiaal meegenomen, in de binnenbocht wordt het neergelegd. 
  • hoefijzermeren. 

Slide 7 - Tekstslide

B120:
  • De hoofdrivier ontvangt water uit zijrivieren en beekjes. 
  • Al die waterlopen vormen een stroomstelsel. 
  • Stroomstelsel + hoofdrivier = stroomgebied. 
  • Het debiet is de hoeveelheid water die door de rivier stroomt. 

Slide 8 - Tekstslide

bovenloop
  • hoge stroomsnelheid
  • veel erosie
bovenrijnse laagvlakte
  • begint bij de stad Basel
  •  is miljoenen jaren geleden ontstaan door verzakking. Dit is terug te zien aan aardlagen. Er is een slenk ontstaan met horsten. 
  • water stroomt hier langzaam
meanders
  • ruime bochten. 
  • er ontstaat erosie  in de buitenbocht. ( hogere  stroomsnelheid)
  • Er ontstaat sedimentatie in de binnenbocht. (lage stroomsnelheid)
  • er is veel afzetting van klei, zand, grind.
middenrijn
  • de rijn moet door een middelgebergte heen.
  • rivier is zichtbaar op zoek naar zwakkere plekken in bergen. De rijn buigt namelijk regelmatig af.
  • vroeger was dit gedeelte een belangrijke handelsroute
  • dit gebied trekt nu veel toeristen
benedenloop
  • Na Bonn verdwijnen hoogteverschillen.
  • langzame stroomsnelheid met veel meanders.
  • in NL vertakt de Rijn zich en onstaan rivierarmen  
  • Dan mondt hij uit in de Noordzee.
Delta
  • ontstaat door sedimentatie in langzaam stromende rivierarmen.
  • water vind steeds een nieuwe weg door achterblijven van klei en zand.

Slide 9 - Tekstslide

herhalen/nabespreken

Slide 10 - Tekstslide

Hier stroomt het water het hardst
A
Middenloop
B
Benedenloop
C
Bovenloop
D
Achterloop

Slide 11 - Quizvraag

Het slingeren van een rivier heet
A
Meanderen
B
Rivierslinger
C
Erosie
D
Sedimentatie

Slide 12 - Quizvraag

Waar vindt erosie plaats en waar sedimentatie?
A
Erosie in de bovenloop, sedimentatie in de benedenloop
B
Sedimentatie in de bovenloop, erosie in de benedenloop
C
Sedimentatie in de benedenloop, erosie in de middenloop en sedimentatie in de bovenloop
D
Erosie in de benedenloop, erosie in de middenloop en sedimentatie in de bovenloop

Slide 13 - Quizvraag

De bovenloop van de Rijn ligt onder andere in...............  en in ...................
De middenloop van de Rijn ligt in ......................... daar gaat de Rijn al ......................
De benedenloop van de Rijn ligt in het ...................... van 
..................... Daar gaat de Rijn zich .....................    en mondt uit als ..................
Antwoorden: 
vertakken
Zwitserland 
Nederland
Duitsland 
laagland 
meanderen
de Alpen
Delta

Slide 14 - Sleepvraag

Sleep het juiste begrip naar de juiste afbeelding
Waterscheiding
Stroomgebied van de Rijn
Bovenloop
Stroomstelsel
Stroomgebied van de Maas

Slide 15 - Sleepvraag

Huiswerk: 
Maken paragraaf 2.3 
Havo > opdracht 1 t/m 3 + 6 t/m 9
Vwo > opdracht 1 t/m 3 + 6 t/m 10

Slide 16 - Tekstslide