HV2 Talent 4.5 Woorden

4.5 Woorden
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

4.5 Woorden

Slide 1 - Tekstslide

Wat is de betekenis van 'pathetisch'?
A
precies het beeld dat je verwacht
B
apart, los van andere mensen
C
overdreven hartstochtelijk, dramatisch
D
verstandig

Slide 2 - Quizvraag

Wat is de betekenis van 'in spe'?
A
in de toekomst
B
vanaf het begin
C
precies het beeld dat je verwacht
D
van tevoren

Slide 3 - Quizvraag

Woordvorming
Woorden bestaan uit morfemen.

Morfeem = het kleinste stukje van een woord
dat betekenis draagt.

Slide 4 - Tekstslide

Woordvorming
Bijvoorbeeld:
voet   hoofd   boek   stoel   bal   raam   stuk
Maar ook:
-en   -er  -heid   -ing   ver-   ge-
En ook:
op-   af-   neer-   over-

Slide 5 - Tekstslide

Woordvorming
twee soorten morfemen:

vrij morfeem: komt ook als zelfstandig woord voor

gebonden morfeem: komt alleen in combinatie met minimaal één vrij morfeem voor 

Slide 6 - Tekstslide

Welke woorden zijn vrije morfemen en welke bevatten een gebonden morfeem?
vrij morfeem
gebonden morfeem
boog
boogschutter
soldaat
soldaten
gebeurtenis
piloot
seconden
voetbal
honkbalpet
schrijven

Slide 7 - Sleepvraag

Woordvorming ZN
  1. op basis van een werkwoord
  2. op basis van een bijvoeglijk naamwoord
  3. door het toevoegen van een voor- of achtervoegsel (gebonden morfeem) aan een ander zelfstandig naamwoord

  4. van twee losse woorden (met elk minimaal één vrij morfeem)

Slide 8 - Tekstslide

ZN van een werkwoord afleiden
Afleiding: je voegt een gebonden morfeem toe
  • het + heel werkwoord 

  • ww (stam) + achtervoegsel
het eten, het leren

eten + er --> de eter
vergissen + ing -->
de vergissing

Slide 9 - Tekstslide

ZN van bijvoeglijk naamwoord afleiden

Afleiding: een gebonden morfeem toevoegen
  • BN + achtervoegsel
vrij + heid --> vrijheid
lief + je --> liefje

Slide 10 - Tekstslide

ZN van ander ZN afleiden
Afleiding: een gebonden morfeem toevoegen
  • ZN + achtervoegsel
  • voorvoegsel + ZN
leraar + es --> lerares
anti + stof--> antistof

Slide 11 - Tekstslide

Twee losse woorden samenvoegen
Samenstelling: minimaal twee vrije morfemen samenvoegen
  • BN + ZN
  • ZN + ZN
  • WW + ZN
snel+ trein--> sneltrein
hand + doek--> handdoek
werken + ervaring --> werkervaring

Slide 12 - Tekstslide

Het woord 'koelwagen' is een combinatie van
A
WW+ZN
B
WW+BN
C
BN+ZN
D
ZN+ZN

Slide 13 - Quizvraag

Het woord 'leraar' is een combinatie van
A
WW + achtervoegsel
B
BN + achtervoegsel
C
ZN + achtervoegsel
D
BN + ZN

Slide 14 - Quizvraag

Het woord 'prinses' is een combinatie van
A
WW + achtervoegsel
B
BN + achtervoegsel
C
ZN + achtervoegsel
D
BN + ZN

Slide 15 - Quizvraag

Het woord 'kleinkunst' is een combinatie van
A
WW+ZN
B
WW+BN
C
BN+ZN
D
ZN+ZN

Slide 16 - Quizvraag

Het woord 'vrouw' is een
A
afleiding
B
samenstelling
C
geen van beide

Slide 17 - Quizvraag

Het woord 'consument' is een
A
afleiding
B
samenstelling
C
geen van beide

Slide 18 - Quizvraag

Het woord 'koper' is een
A
afleiding
B
samenstelling
C
geen van beide

Slide 19 - Quizvraag

Het woord 'winkelstraat' is een
A
afleiding
B
samenstelling
C
geen van beide

Slide 20 - Quizvraag

Hoe is het werkwoord 'hengelen' gemaakt?
A
WW+en
B
ZN+en
C
BN+en
D
combinatie van twee van bovenstaande

Slide 21 - Quizvraag

Hoe zijn de werkwoorden 'verfrissen, verjongen en versimpelen' gemaakt?
A
WW+morfeem+en
B
ZN+morfeem+en
C
BN+morfeem+en
D
combinatie van twee van bovenstaande

Slide 22 - Quizvraag

Het woord 'lerares' is een combinatie van
A
WW + -er/-aar
B
WW + -ing
C
ZN + -es
D
WW + BN

Slide 23 - Quizvraag

Wat is de betekenis van 'bezwijken voor'?
A
zich gewillig voor iemands doeleinden laten gebruiken
B
iets heel graag willen
C
geen weerstand kunnen bieden, toegeven aan
D
enorme opwinding veroorzaken

Slide 24 - Quizvraag

Welk begrip hoort bij de betekenis 'precies het beeld dat je verwacht'?
A
seksisme
B
stereotiep
C
wijselijk
D
buitenissig

Slide 25 - Quizvraag

Welk begrip hoort bij de betekenis 'meteen, direct'?
A
achteloos
B
op voorhand
C
vaste prik
D
prompt

Slide 26 - Quizvraag

Ik vond de uitleg over de leerstof duidelijk en begrijp de stof.
0100

Slide 27 - Poll