Les 13 Herhaling paragraaf 2.1 t/m 2.4

H2 klimaat
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

H2 klimaat

Slide 1 - Tekstslide

Deze les:
- Herhaling Paragraaf 2.1 t/m 2.4 
- Quiz Paragraaf 2.3 en 2.4
- Aan de slag met het huiswerk
- Aan het einde van deze les: 


- Je kunt uitleggen hoe stijgings- en stuwingsregens ontstaan.
- Je kunt het verschil uitleggen tussen stijging- en sturingsneerslag
- Je kunt uitleggen waarom het in de tropen veel regent.
- Je kunt uitleggen welk gevolg het reliëf heeft op de neerslagverdeling.
- Je kunt uitleggen welke verschijnselen zich voordoen in het hoge- en lagedrukgebied.
- Je kunt de twee weten van Buys Ballot opnoemen.

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling 2.1 Tropisch klimaat
Af= tropisch klimaat, gehele jaar neerslag
Aw = tropisch klimaat, droge tijd in de winter
Cf = Gematigd zeeklimaat, gehele jaar neerslag

In Indonesië vooral:
- Stijgingsneerslag
- Stuwingsneerslag

Slide 3 - Tekstslide

Herhaling 2.2 Moesson
Moesson= halfjaarlijkse wisselende wind.

De wind draait tijdens het jaar 180 graden.

Slide 4 - Tekstslide

Herhaling 2.3 Lage en Hoge drukgebieden
Lage drukgebieden (tekort aan lucht)
- lucht stijgt op door opwarming --> er ontstaat neerslag
- Bij de evenaar hebben we een lage druk.

Hoge drukgebieden (teveel aan lucht)
- lucht daalt en drukt op aardoppervlak (=hoge druk). Lucht wordt opgewarmd en verdampt, hierdoor is het hier droog.
- Rond 30 graden NB en ZB zien we gebieden met een hoge druk.

De wind waait altijd van hoge druk naar lage druk. Naar de evenaar toe dus!

Slide 5 - Tekstslide

Herhaling 2.4 De wet van Buys Ballot
Twee belangrijke regels:
1. Wind stroomt altijd van hoge naar lage druk.
2. Op het noordelijk halfrond heeft de wind een afwijking naar rechts (met de rug naar het hoge drukgebied/naar de wind) en op het zuidelijk halfrond heeft de wind een afwijking naar links (met de rug naar het hoge drukgebied/naar de wind).

Slide 6 - Tekstslide

Quiz - Herhaling 2.3 & 2.4

Slide 7 - Tekstslide

De wet van Buys Ballot

"De wind waait altijd van ..... druk
naar ..... druk"
A
lage naar hoge
B
hoge naar lage

Slide 8 - Quizvraag

De wet van Buys Ballot

"De wind heeft op het noordelijk halfrond een afwijking naar ...... "
A
rechts
B
links

Slide 9 - Quizvraag

Plaats de juiste omschrijving bij de juiste locatie
Evenaar
30 graden noorder- & zuiderbreedte
Lage luchtdruk
Hoge luchtdruk
Neerslag
Zonnig
Bewolkt
Droog

Slide 10 - Sleepvraag

Als de wind van zee naar land waait is er sprake van een:
A
Natte Moesson
B
Droge moesson

Slide 11 - Quizvraag

Huiswerk woensdag 17 maart
- Leren paragraaf 2.1 t/m 2.4
- Maken vraag 9 t/m 14 en 19 (opdrachten staan in het opdrachtenboekje, deze vind je in Teams bij de bestanden).

Ga tijdens deze les aan de slag met bovenstaande. 
Klaar? Lees paragraaf 2.5 en 2.6 IBooks, maken vraag 15, 17, 18, 20 en 21

Slide 12 - Tekstslide