Les mots interrogatifs

Les mots interrogatifs
vraagwoorden
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransLager onderwijs

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Les mots interrogatifs
vraagwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Welke Franse vraagwoorden ken je?

Slide 2 - Open vraag

hoeveel
wie
wanneer
waar
hoe
qui
quand
combien
comment

Slide 3 - Sleepvraag

welke (vr., meervoud)
waarom
welke (mann. meervoud)
welke (vrouwelijk)
welk (mannelijk)
pourquoi
quelle
quels
quelles
quel

Slide 4 - Sleepvraag

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

.... parle avec le professeur ?

A
Qui
B
C
Pourquoi

Slide 7 - Quizvraag

... est ton anniversaire ?

A
Comment
B
Quand
C
Quels

Slide 8 - Quizvraag

... habites-tu ?

A
B
Quel
C
Quoi

Slide 9 - Quizvraag

... est ta couleur préférée ?

A
Combien
B
Quelle
C
Comment

Slide 10 - Quizvraag

... chaussures veux-tu acheter ?

A
Quels
B
Quelles
C
Qui

Slide 11 - Quizvraag

... coûte cette glace ?
A
Combien
B
C
Pourquoi

Slide 12 - Quizvraag

... allons-nous à la piscine ?

A
Pourquoi
B
C
Quand

Slide 13 - Quizvraag

... trouves-tu ce film ?

A
Comment
B
Pourquoi
C
Quel

Slide 14 - Quizvraag

... a cassé la fenêtre ?

a cassé
a cassé = heeft kapotgemaakt
A
Qui
B
C
Pourquoi

Slide 15 - Quizvraag

... est ton sport préféré ?
A
Quel
B
Qui
C

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

Quand
quoi
Quelle
Quels
Combien

Slide 18 - Sleepvraag

Comment
Qui
Pourquoi
Quel

Slide 19 - Sleepvraag

Slide 20 - Tekstslide

1
2
3
4
5

Slide 21 - Sleepvraag