H2 krachten 2.1 en 2.2

H2 krachten 2.1 en 2.2
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 33 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H2 krachten 2.1 en 2.2

Slide 1 - Tekstslide

Lesplanning
Bespreken opgave 6
Uitleg 2.1 afmaken
Opgave 8 maken + bespreken
Start uitleg 2.2 veerkracht
Tijd over? Dan SO inkijken

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Voorbeeld 
Een zak aardappels is 20 kg. 
Bereken de zwaartekracht van de zak op aarde. 

Fz = m x g
Fz = 20 x 9,8 
Fz = 196 N

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

 Maak opgave 8
Ga in tweetallen aan de slag met opgave 8 


timer
3:00

Slide 6 - Tekstslide

2.2 Meer dan 1 kracht

Slide 7 - Tekstslide

Uitrekking van veer meten
De opstelling wordt gemaakt zoals de opstelling hiernaast.

Vervolgens worden massas aan de veer gehangen.

Dan wordt de uitrekking gemeten.

Slide 8 - Tekstslide

Uitrekking

De uitwijking van een veer is het verschil in de

positie u vóórdat een gewicht wordt opgehangen en
nadat een gewicht wordt opgehangen.


Het gewicht zal de veer een stukje uitrekken, zoals

in de figuur hiernaast te zien is. Hoe zwaarder het

gewicht, hoe groter de uitwijking.

Slide 9 - Tekstslide

Uitrekking


Het gewicht zal de veer een stukje uitrekken, zoals

in de figuur hiernaast te zien is. Hoe zwaarder het

gewicht, hoe groter de uitwijking.


Als de massa 2x zo groot wordt dan wordt de 

uitrekking ook 2x zo groot.

Slide 10 - Tekstslide

Veerconstante
  • De hoeveelheid kracht die nodig is om een veer  1 cm of 1 meter uit te rekken.
  • Hoe groter de veerconstante des te stugger de veer.
  • Welke veer is het stugst?

Slide 11 - Tekstslide

Als ik de kracht op een veer 2x zo groot maak, dan wordt de uitrekking ... x zo groot

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Oefening 1
Een veer heeft een lengte van 12 cm.
er wordt een massa aangehangen van 50 gram,
de veer heeft nu een lengte van 15cm.
Hoe groot is u ?

Slide 14 - Tekstslide

Oefening 2
Een blokje heeft een massa van 0,8 N en wordt aan een veer gehangen. De veer rekt 10 cm uit. Bereken de veerconstante in N/m.

Slide 15 - Tekstslide

Oefening 3
Een veer heeft een veerconstante van 7,2 N/cm. Door er een blokje aan te hangen rekt de veer 8,0 cm uit. Bereken de massa van dit blokje in kg.

Slide 16 - Tekstslide

Aan de slag met 2.2
Let op: je hebt nog niet alle uitleg gehad. 

HAVO opgave: 2, 4, 5 en 6

VWO opgave: 3, 4 en 6

Slide 17 - Tekstslide

Twee krachten in evenwicht
Beide krachten zijn even groot en tegenovergesteld en liggen in dezelfde lijn

Er is een evenwicht
Er gebeurt niets: de zak hangt stil


Slide 18 - Tekstslide

Uitrekken en indrukken
Normaalkracht: vormt een evenwicht met de zwaartekracht als voorwerpen ergens opstaan 

  • Voorkomt dat het voorwerp door zijn ondergrond naar beneden valt
Spankracht, veerkracht en normaalkracht ontstaan als een voorwerp wordt ingedrukt of uitgerekt

Slide 19 - Tekstslide

Krachten in dezelfde beweegrichting...
worden bij elkaar geteld.

Slide 20 - Tekstslide

Krachten in tegenovergestelde richtingen.
worden van elkaar afgehaald.
Krachten
Resultante kracht (netto)

Slide 21 - Tekstslide

Resulterende kracht
Een kracht is een vectorgrootheid.
Bij kracht is de richting belangrijk.
Het resultaat van deze krachten heet resulterende kracht (Fres).

Slide 22 - Tekstslide

Resulterende kracht
De resultante kracht is de optelsom van alle krachten samen
Bij evenwicht: Fres = 0 N
De beweging van een voorwerp verandert niet

Slide 23 - Tekstslide

Rekenvoorbeeld
F1 = 15 N en F2 = 25 N
Bereken de resulterende kracht van de doos. Hoe zal de doos bewegen?

Slide 24 - Tekstslide

Havo aan de slag
Maak 2.2 
Opgave: 3, 8 en 9


Ben je hiermee klaar? 
maak dan online de test jezelf van 2.2

Slide 25 - Tekstslide

VWO parallelogram methode

Slide 26 - Tekstslide

Krachten samenstellen
  • Soms heb je krachten die in 
      verschillende richtingen werken.
  • Om dan de resultante te vinden 
      moet je de krachten samenstellen. 
  • Beide de grootte en richting van de resultante kracht zijn hier van belang.

    Slide 27 - Tekstslide

    Krachten samenstellen
    -----------------------------
    ---------------------------------
    -----------------------------
    Parallellogram methode

    Slide 28 - Tekstslide

    Twee krachten op één boot
    • Waarheen vaart de boot?
    • Wat wordt Fres?
    • Let op de werklijnen en de vectoren!

    Slide 29 - Tekstslide

    Slide 30 - Tekstslide

    Slide 31 - Tekstslide

    Slide 32 - Tekstslide

    HAVO

    Maak 2.2 
    Opgave: 3, 8 en 9


    Ben je hiermee klaar? 
    maak dan online de test jezelf van 2.2
    VWO

    Maak 2.2
    Opgave: 2 en 8


    Ben je hiermee klaar? 
    maak dan online de test jezelf van 2.2

    Slide 33 - Tekstslide