BERH Het zintuigenstelsel

11.1 en 11.2 zintuigen en adequate prikkels
Leerdoelen:
11.1.1 Je kunt de werking van zintuigen beschrijven.

11.2.1 Je kunt aangeven waar het gezichtszintuig, het gehoorzintuig en het evenwichtszintuig liggen en wat hun adequate prikkels zijn.

11.2.2 Je kunt aangeven waar de zintuigcellen in je huid, de reukzintuigcellen en de smaakzintuigcellen liggen, hoe ze werken en wat hun adequate prikkels zijn.

Begrippen
adequate prikkel, drempelwaarde, gewenning, motivatie






1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

11.1 en 11.2 zintuigen en adequate prikkels
Leerdoelen:
11.1.1 Je kunt de werking van zintuigen beschrijven.

11.2.1 Je kunt aangeven waar het gezichtszintuig, het gehoorzintuig en het evenwichtszintuig liggen en wat hun adequate prikkels zijn.

11.2.2 Je kunt aangeven waar de zintuigcellen in je huid, de reukzintuigcellen en de smaakzintuigcellen liggen, hoe ze werken en wat hun adequate prikkels zijn.

Begrippen
adequate prikkel, drempelwaarde, gewenning, motivatie






Slide 1 - Tekstslide

Geef deze les vanuit de context van eten. Welk eten vinden de leerlingen lekker en wat is allemaal van planten gemaakt.
'
doel is vooral dat leerlingen snappen dat planten: vetten, koolhydraten, en eiwitten maken d.m.v. glucose.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wist je dat...
  • Je knippert elke dag ongeveer 10.000x
  • Mensen met lichte ogen knipperen vaker dan mensen met bruine ogen
  • Wimpers houden stof en vuil tegen
  • Niezen met ogen open is onmogelijk (reflex!)
  • Met het linkeroog gesloten kan je niet over je linkerschouder kijken
  • Tranen bezitten bacteriedodende enzymen

Slide 4 - Tekstslide

Vul voor jezelf aan
Substraat: is wat wordt omgezet/verwerkt in een enzym
Active centrum: waar substraat bind met enzym
reactieproduct: wat uit de reactie komt
ONDERHAND WEET JE DIT WEL!
WAT IS EEN ZINTUIG?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De tong
In de tong liggen smaakknopjes
Deze bevatten smaakzintuigcellen
Er zijn maar 5 soorten smaakzintuigcellen:
zoet, zuur, zout, bitter, umami
De smaakzintuigcellen geven een impuls 
door via de zenuwen naar de hersenen

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe ruik je?
  • Je ruikt met je reukzintuig

  • Het reukzintuig is deel van
     het neusslijmvlies

  • Geurstoffen komen via de 
     lucht bij het reukzintuig

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar liggen de reukzintuigcellen van het reukzintuig?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maaaar zo'n zintuig reageert alleen maar als de prikkel sterk genoeg is.
We noemen dit de drempelwaarde
Een zintuig reageert alleen als de prikkel sterk genoeg is.
We noemen dit de drempelwaarde
Alleen boven de drempelwaarde worden er impulsen doorgegeven.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

vraagje tussendoor
Heeft een hond een lagere of hogere drempelwaarde voor geuren dan een mens ?

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Heeft een hond een lagere of hogere drempelwaarde voor geuren dan een mens ?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zintuigenstelsel (is een orgaanstelsel)

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het zintuigenstelsel
Zintuigenstelsel:
Alle zintuigen samen.

zintuig:
Orgaan dat reageert op prikkels uit de omgeving
en die prikkels omzet in impulsen.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zintuig = orgaan dat reageert op prikkels uit je omgeving

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

drempelwaarde en adequate prikkel
Drempelwaarde: de minimale sterkte om iets waar te nemen.

Dus, de zwakste prikkel die een impuls veroorzaakt, heet de drempelwaarde. Als een prikkel zwakker is dan de drempelwaarde, ontstaan er geen impulsen. Een heel zacht geluid hoor je bijvoorbeeld niet.

Elk type zintuigcel is speciaal gevoelig voor één bepaalde prikkel: de adequate prikkel (zie afbeelding hiernaast). Zo is licht de adequate prikkel voor de zintuigcellen in je oog. De drempelwaarde voor de prikkel licht is voor deze zintuigcellen heel laag.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adequate prikkel
Een prikkel waar het zintuig gevoelig voor is, heet een adequate prikkel voor dat zintuig.

Voor de gezichtszintuigen is licht de adequate prikkel.
Voor de gehoorzintuigen is geluid de adequate prikkel.
Voor de reukzintuigen is geur de adequate prikkel.
Voor de smaakzintuigen zijn zoet, zout, zuur en bitter adequate prikkels.
Voor de gevoelszintuigen zijn druk, warmte, kou en pijn adequate prikkels.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Drempelwaarde
Een prikkel moet sterk genoeg zijn om door een zintuigcel opgemerkt te worden 
  • denk aan de iPad die hard genoeg moet staan om het geluid te horen.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Drempelwaarde
Een prikkel moet een drempelwaarde halen om waargenomen te worden

Bitter heeft de laagste drempelwaarde
Zoet de hoogste

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Niet-adequate prikkels
- Niet-adequate prikkels : Prikkel wat niet bij het zintuig hoort  

De drempelwaarde voor deze prikkels is veel hoger. 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adequate prikkel

Slide 21 - Tekstslide

Vul voor jezelf aan
Substraat: is wat wordt omgezet/verwerkt in een enzym
Active centrum: waar substraat bind met enzym
reactieproduct: wat uit de reactie komt
Drempelwaarde
Drempelwaarde = minimale sterkte om iets waar te nemen.

Henk gaat op bezoek bij Ingrid, Ingrid woont naast een spoor. Henk wordt gek van het geluid, maar Ingrid snapt er niets van. 

> Waarom wordt Henk er wel gek van, maar Ingrid niet?

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Drempelwaarde
> Waarom wordt Henk er wel gek van, maar Ingrid niet?


Gewenning: Als een bepaalde prikkel vaak herhaald wordt, reageer je daar niet meer op. De zintuigcellen ontvangen dan langere tijd dezelfde prikkels en daardoor ontstaan minder impulsen. Dit noem je gewenning. 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Drempelwaarde
Gewenning verhoogt de drempelwaarde
> Je hebt een sterkere prikkel nodig om waar te nemen.

Motivatie (b.v. goed luisteren) verlaagt de drempelwaarde
> Je kunt minder sterke prikkels waarnemen omdat je focust.

Motivatie is de bereidheid van een dier om bepaald gedrag uit te voeren

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Motivatie en drempelwaarde
  • Motivatie is de bereidheid van een dier om bepaald gedrag uit te voeren
  • Hogere motivatie zorgt voor lagere drempelwaarde en andersom

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gewenning
Na een langere tijd neem je een bepaalde prikkel minder sterk waar.
  • de geur van een vies klaslokaal: als je binnenkomt ruik je het maar na een lesuur niet meer, je bent eraan ‘gewend’.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Motivatie
Als je je best doet om een prikkel op te vangen dan wordt de drempelwaarde lager. 
  • denk aan het zoeken naar iets in het donker, je ogen zijn extra gevoelig voor licht

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarneming 
Hoe je iets waarneemt wordt beïnvloed door:
  1. gewenning
  2. motivatie
  3. hoe snel je hersenen een waarneming verwerken. B.v. een woord lezen gaat veel sneller dan het oplezen van een kleur. we woorden eerder bewust van het woord dan van de kleur.

Probeer het maar (zie afbeelding)!


Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een adequate prikkel?
A
De prikkel waar een zintuig niet op reageert
B
Een prikkel die steeds maar doorgaat.
C
De minimale sterkte van een prikkel
D
De prikkel waar een zintuig op reageert

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een drempelwaarde?
A
De hoogste prikkel waarbij een zintuig reageert
B
De laagste prikkel waarbij een zintuig reageert
C
De hoogste prikkel waarbij de hersenen reageren
D
De laagste prikkel waarbij de hersenen reageren

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wat is geen gewenning?
A
je ruikt na een tijdje je geurtje niet meer
B
je ruikt de appeltaart na een tijd niet meer
C
je ruikt de vieze was
D
je ruikt de hond niet meer

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is motivatie?
A
De zin om een handeling uit te voeren
B
Alles wat een mens of dier doet
C
Niet meer reageren op een bepaalde prikkel
D
Aandacht voor anderen

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Combineer de juiste zintuig met de adequate prikkel.
Licht
Zwaartekracht
Geur
Smaak
Warmte
Geluid
Gezichtszintuig
Evenwichtszintuig.
Reukzintuig
Smaakzintuig
Gehoorzintuig
Warmtezintuig

Slide 33 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als een voetballer een bal tegen zijn oog aankrijgt ontstaan er impulsen in je ogen. Je kan dan "sterretjes" zien.

Is de druk van de bal voor je ogen een adequate of niet-adequate prikkel?
A
Adequate prikkel
B
Niet-adequate prikkel

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De zwakste prikkel die een impuls veroorzaakt heet de ...
A
Adequate prikkel
B
Gewenning
C
Drempelwaarde
D
Zintuig

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een zintuig met een hoge drempelwaarde
zal eerder reageren op een prikkel dan
een zintuig met een lage drempelwaarde
A
Juist
B
Onjuist

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je hebt de hele dag sokken aan. Toch voel je dit niet. Hoe komt het dat je dat niet waarneemt?
A
Gewenning
B
Motivatie
C
Hoe snel je hersenen een waarneming verwerken

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Probeer dit thuis: Geven waarnemingen van de warmte- en koudezintuigen in de huid een betrouwbare aanwijzing voor de temperatuur?

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is jouw conclusie van de afgelopen experiment?

Slide 39 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
  1. LEES BS11.1 - schrijf in je schrift de begrippen over of maak een samenvatting. Teken een paar plaatjes over! Zo leer je goed.
  2. MAAK in boek – OPD. 1 T/M 9
  3. KIJK NA! 

  4. info en oefeningen


  5. Doe per paragraaf de Test Jezelf online.

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies