Van active naar passive: 4 stappen
1. Wie doet de actie in de zin? (het onderwerp)
2. Wie ondergaat de actie in de zin? (lijdend voorwerp)
3. Diegene die de actie ondergaat komt vooraan te staan
3. Het werkwoord: Kies de juiste vorm van het werkwoord "to be". Moet het past of present zijn?
4. + hele werkwoord + ed of 3de rijtje