herhaling proefwerkstof

Willkommen Z1b
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Willkommen Z1b

Slide 1 - Tekstslide

-ga zitten volgens de plattegrond
-Laptop dicht
-pen en aantekeningenschrift op tafel
-boekje trede 2

timer
2:00

Slide 2 - Tekstslide

Wat heb je vorige week geleerd?
Zijn er nog vragen?

Slide 3 - Tekstslide

Lernziele
-Herhalen van de proefwerkstof
Hoofdletters en gebruik der,die,das

Slide 4 - Tekstslide

Großschreibung


  • zelfstandig naamwoorden (woorden waar een lidwoord —
der, die das —dus de of het vóór kan staan)
Voorbeeld: der Computer, die Mappe

Slide 5 - Tekstslide

Großschreibung
In het Nederlands: 
aan het begin van de zin
bij namen van mensen
bij namen plaatsen
In het Duits: 
  • aan het begin van de zin
  • bij namen van mensen
  • bij namen plaatsen
  • bij zelfstandige naamwoorden
Zelfstandig naamwoord kan je je altijd de/het/een of een bijvoeglijk naamwoord bij denken: de man, een aardige vrouw, het gehoorzame kind etc.

Slide 6 - Tekstslide

Welche Worte müssen groß geschrieben werden?

Slide 7 - Tekstslide

Basisregels der die das
die
der
das
die
weiblich/ vrouwelijk
männlich/ mannelijk
sächlich/ onzijdig 
die Mehrzahl/ Plural/ meervoud

Slide 8 - Tekstslide

Mannelijk = der
Voor mannelijke personen en dieren komt het lidwoord der

bijvoorbeeld: der Mann der Onkel der Lehrer
der Stier, der Hahn, der Hengst

Slide 9 - Tekstslide

Mannelijk = der
-Dagen, maanden, jaargetijden: der Montag, der Januar, der Winter

 -Valuta (dollar, euro): der Dollar, der Euro

-Windrichtingen: der Süden, der Norden, der Osten, der Westen

Slide 10 - Tekstslide

Vrouwelijk = die
-Voor vrouwelijke personen en dieren komt het lidwoord die.
die Frau, die Lehrerin, die Schwester, die Kuh

De meeste woorden die op e eindigen zijn vrouwelijk: Die Familie, die Schule
Alle woorden die op -heit, -keit, -schaft eindigen: die Mannschaft, die Einheit, Alle woorden die op -ung eindigen: die Erklärung, die Übung,

Slide 11 - Tekstslide

Onzijdig = das
-Onzijdig zijn vaak de zelfstandige naamwoorden waar je in het Nederlands het voor zet. das Schwimmbad, das Jahr, das Kind.
-Verkleinwoorden zijn onzijdig als ze eindigen op -chen en -lein
das Kaninchen, das Männchen, das Kindlein, das Fräulein

Slide 12 - Tekstslide

Kaninchen
der/die/das
3/5
A
der
B
die
C
das

Slide 13 - Quizvraag

Katze
der/die/das
1/5
A
der
B
die
C
das

Slide 14 - Quizvraag

Haustier
der/die/das
2/5
A
der
B
die
C
das

Slide 15 - Quizvraag

Bruder
A
der
B
die
C
das

Slide 16 - Quizvraag

Lehrerin
A
der
B
die
C
das

Slide 17 - Quizvraag

Schule
A
der
B
die
C
das

Slide 18 - Quizvraag

Messer
der/die/das
2/5
A
der
B
die
C
das

Slide 19 - Quizvraag

Kater
A
der
B
die
C
das

Slide 20 - Quizvraag

Mütterchen
A
der
B
die
C
das

Slide 21 - Quizvraag

Buch
A
der
B
die
C
das

Slide 22 - Quizvraag

Was hast du heute gelernt?

Slide 23 - Open vraag

Tip of top voor mij?!

Slide 24 - Open vraag